CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juli 2021

Fux: Dafne in lauro FuxWV II.2.11 (K 308)

Arianna Vendittelli (Dafne), Monica Piccinini (Diana), Sonia Tedla (Amore), Raffaele Pele (Apollo), Valerio Contaldo (Mercurio), Zefiro o.l.v. Alfredo Bernardini
Arcana A 488 • 119' • (2 cd's)
Opname: juni 2019, Helmut List Halle, Graz

   

Van Dafne in lauro is helaas niet meer overgeleverd dan een afschrift in een onbekend gebleven handschrift. Het is te vinden in het archief van de Nationale Bibliotheek in Wenen. Er is dus geen manuscript van de componist Johann Joseph Fux (ca. 1660-1741) zelf, geen orkestpartijen en evenmin een libretto. Dat maakt het uitermate lastig om een goed beeld te krijgen van de première op 1 oktober 1714 in de Favorita, het kunstpaleis aan de ‘Favoritengasse' in de Weense wijk Wieden, toen nog gedomineerd door de vele riante buitenverblijven van de adel en andere welgestelden. Wat we in dat afschrift wel terugvinden zijn de namen en – vreemd genoeg – leeftijden van de zangers: Maria Landini Conti, sopraan, prima donna, 46 (Dafne); Regina Schoonians, sopraan, seconda donna, 37 (Diana); Gaetano Orsini, altus, primo uomo, 47 (Apollo); Giovannino Vincenzi, sopraan, secondo uomo, 16 (Cupido) en Silvio Garghetti, tenor, 30, (Mercurio).

Leeftijden zeggen in dit geval niet zoveel. Zo behoorde de castraat Gaetano Orsini, toen bijna op middelbare leeftijd, nog steeds tot de grootste zangers van Italië en de overige rolbezetting moet ook bijzonder in de smaak zijn gevallen, want we weten ook dat de voorstelling een groot succes was. Het heeft er, door de nauwkeurige vermelding ervan in het afschrift, alle schijn van dat het deze bezetting was die Fux tijdens het componeren voor ogen had.

 

Misschien is het goed om ook even stil te staan bij het gelukkig wel overgeleverd libretto van I Satiri in Arcadia van dezelfde auteur: Francesco Conti, uitgegeven in Wenen in 1714 (zie afbeelding rechts). Het is immers de pendant van Dafne in lauro, erotisch geladen (zeker in die tijd, onder het bewind van Karel VI, verre van alledaags, hoewel de censuur eerst na het Weense Congres van 1814/15 onder het bewind van Franz I en kanselier Metternich zijn intrede zou doen), met de verre van kuise Satiri die het betoverende Arcadische landschap binnenvielen. Daartegenover staat in Dafne in lauro juist de kuisheid van de protagonist, de nimf Dafne, in de vertelling van de jachtgodin Diana, die Dafne's onschuld redt door haar in een laurierstruik (vandaar lauro) te veranderen. Geen wonder dus dat Fux in zijn opera de pastorale ‘galanterieën' in het land van nimfen een ruime plaats heeft gegeven, waarin het draait om de liefde (Amore!) en de vele geraffineerde pogingen om die te verwerven. Het is de god Apollo en niet de ruwe en ongenaakbare demon van de Satiri die in Dafne in lauro Fux heeft aangespoord tot het componeren van deze ‘liefdesmuziek', in plaats van de ‘satirische' op dat andere libretto van Conti. Maar in beide opera's is het de dans die een centrale rol vervult. Uit het libretto van I Satiri in Arcadia blijken de dansante koren (bourrées, menuetten, chaconnes, enz.) overduidelijk alleen al uit het libretto, in Dafne in lauro alleen uit de partituur (het libretto ontbreekt immers).

Uit die partituur (althans het afschrift) blijkt eveneens zonneklaar dat in die tijd er aan het keizerlijk hof in Wenen blijkbaar geen virtuoze hoornisten beschikbaar waren. Uit de ouverture blijkt al dat die rol is toebedeeld aan hobo's en strijkers, al heeft dit muzikaal zeker niets van een 'noodgreep'. Een bijkomend belangrijk aspect is dat we niet weten of er toen sprake is geweest van een apart koor of dat die rol uitsluitend door de solisten werd vervuld. Voor de uitvoering op deze dubbel-cd heeft dirigent Alfredo Bernardini voor het laatste gekozen, wat trouwens uitstekend voldoet.

Dat brengt me dan tot slot bij de uitvoering zelf die wordt gedomineerd door vocaal en instrumentaal raffinement met de verbeelding voortdurend op de voorgrond (zo hoort dat ook en al helemaal in een opera). Ik beweer niet dat Fux zich in dit genre kan meten met de inventiviteit (wel de techniek) van een componist als Gluck, maar een feit is wel dat Bernardini en zijn ensemble het beste uit deze pastoraal-schilderachtige ‘flirt' hebben weten te halen. Er zijn meerdere opnamen van in omloop, maar deze nieuwe uitgave verdient duidelijk de voorkeur.

Wie het nog niet wist: Fux is tevens de auteur van een nog steeds veel gebruikte verhandeling over het contrapunt: Gradus ad Parnassum, ofwel Schrede naar Parnassus, verschenen in 1725. Daarin memoreert de auteur onder meer dat de kunst de natuur nabootst en vervolmaakt, maar nimmer verwoest. Bach, maar bijvoorbeeld ook Webern, had het in de kast staan. Het is diezelfde natuur die in Dafne in lauro zo'n belangrijke rol speelt, zij het in een denkbeeldig paradijs op aarde: Arcadia.

Tot slot de orkestbezetting: traverso, 2 hobo's, chalumeau, fagot, 8 violen, 2 altviolen, 2 celli, viola da gamba, contrabas, theorbe en klavecimbel.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links