CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2021 |
De in Parijs geboren pianist Daniel Isoir is de oprichter van La Petite Symphonie en een autoriteit op het gebied van historische pianofortes. Daarnaast is hij de zeer getalenteerde zoon van een beroemde organist: de in 2016 overleden André Isoir. Over hem kunt u meer lezen in Orgelnieuws (klik hier). Zoals zoveel getalenteerde kinderen van getalenteerde musici werd de muziek bij Daniel als het ware met de paplepel ingegoten. Dat vormt een mens en dat blijft bij hem, een leven lang. Zoon zijnde van een Franse organist van groot statuur betekende uiteraard ook dat hij al vroeg kennismaakte met de orgelwerken van een andere grote organist en tevens componist: César Franck (1822-1890). Daniel moet er veel van hebben opgestoken en zijn vaders grote liefde voor de muziek van Franck tevens tot de zijne hebben gemaakt. Het was ook zijn vader die in 1975 Francks complete orgelwerk liet vastleggen op het bekende Cavaillé-Coll orgel in de Saint-Germain-des-Prés (waar hij twee jaar eerder tot hoofdorganist was benoemd). Noblesse oblige! Daniel Isoir dook in deze vijf Franck-partituren als een hommage aan zijn vader. Hij koos daarvoor een Érard uit 1875, een instrument dat Franck ongetwijfeld gekend en wellicht bespeeld heeft. Wat in dit recital vooral treft is het sublieme, met groot raffinement uitwaaierende klankkleurenpalet dat Isoir aan de zo te horen in perfecte staat verkerende Érard ontlokt. Alsof hij er een enorm genoegen aan heeft beleefd om werkelijk elke denkbare klanknuance uit het instrument te halen. Maar er is vanzelfsprekend meer, zoals de lucide toonvorming, het transparante karakter van de stemvoering (sowieso al zéér belangrijk bij Franck!) en het eveneens bij deze muziek behorende virtuoze karakter ervan. Het is al met al niet alleen een prachtige eerbetoon geworden aan zijn vader, maar tevens aan Franck en Érard. De beide (bekende) bewerkingen zijn net zo geslaagd. Ze bevestigen door hun aard en wezen hoe nauw het imposant klinkende orgel zich in goede handen naar de van nature minder imposant klinkende piano kan bewegen; zoals onder anderen Ferruccio Busoni heeft bewezen met zijn vele Bach-bewerkingen. De transitie van orgel naar piano vraagt nu eenmaal om een inventieve benadering (en bepaald niet alleen door het ontbrekende voetpedaal!) en dat is Blanche Serva en Harold Bauer in hun transcripties (ze stammen beide uit 1910) uitstekend gelukt. Dit zijn typisch arrangementen die echt aanvullende waarde opleveren ten opzichte van het origineel omdat ze op overtuigende wijze toegankelijk zijn gemaakt voor de piano. De opname is prachtig: sonoor en toch helder. Toch een puntje van kritiek. Ik begrijp niet zo goed waarom grafische ontwerpers zo weinig oog hebben voor degenen die problemen hebben met hun gezichtsvermogen. Dat blijkt uit de achterzijde van het cd-boekje, waarvan de tekst in piepkleine zwarte letters op een hemelsblauwe achtergrond is afgedrukt en daardoor nauwelijks leesbaar is. index |
|