CD-recensie

 

© Aart van der Wal, oktober 2022

Ferandiere: Duo's en Trio's

Klik hier voor het inhoudsoverzicht

Juan José Del Viso (fluit), Thomas Schmitt (gitaar), Javier Navascués (cello)
Lindoro NL-3058 • 68' •
Opname: okt. 2021

   

Veel barokmuziek is niet interessant. Door het sjabloonachtige karakter ervan en daardoor alleen al door de ontbrekende oorspronkelijkheid. We hebben het allemaal wel herkend: veel van die muziek die op elkaar lijkt en waarop men al snel uitgeluisterd raakt. Dat zal in de achttiende eeuw ongetwijfeld anders zijn geweest, want muziek was toen ingebed in een geheel ander sociaal en maatschappelijk 'Umfeld'. Edoch, we kunnen nu eenmaal niet terug naar die tijd, de historiserende uitvoeringspraktijk ten spijt, en beleven die muziek uiteraard uitsluitend vanuit ons heden. We zijn ook in die zin onherroepelijk 'kinderen van deze tijd'. De voorbeelden liggen voor het oprapen: componisten die lang geleden in (hoog) aanzien stonden, maar door diezelfde tijd als het ware werden weggezeefd, een lot overigens dat menig enthousiast ontvangen hedendaags muziekstuk ongetwijfeld eens ook beschoren zal zijn. Zoals er anderzijds weer een opleving kan ontstaan rond een componist die we al lang en breed zijn 'vergeten'. En laten we wel zijn: mode blijft nu eenmaal mode, dus tijdgebonden.

Het is van alle tijden: componisten die elkaar op de een of andere manier hebben beïnvloed, bepaalde stromingen die zich hebben weten te nestelen in het creatieve brein van talloze scheppende kunstenaars. Stromingen die zich niet beperkten tot een bepaald land, maar grensoverschrijdend waren, vaak zelfs door heel Europa trokken en daardoor hun invloeden ook in het componeren kenbaar maakten. Componisten, meestal ook uitvoerende musici, die letterlijk grenzen overschreden om nieuwe werelden te ontdekken, naast de kost verdienen, veelal aangetrokken door puissant rijke vorstenhuizen, in luxe badende prelaten of adellijke families. Ze hadden alle gemeen dat ze de muziek hoog in het (eigen!) vaandel hadden, ermee wilden pronken en bereid waren daarvoor de nodige financiële offers te brengen. En zo kon het gebeuren dat specifieke, uit het buitenland overgewaaide stijlkenmerken zich met die binnen de eigen landsgrenzen vermengden, wat feitelijk neerkwam op een dan nog prille vorm van wat we nu 'globalisering' noemen. Het waren in de achttiende eeuw de (post)koetsen en anders wel de voetreizen die aan die symbiose bijdroegen en voor allerlei fascinerende wisselwerkingen zorgden. Trouwens: wie wilde zich als componist annex uitvoerend musicus niet graag presenteren bij degenen met een dikke portemonnee? Wolfgang en Nannerl Mozart trokken niet voor niets door Europa om hun 'kunsten' te vertonen, te laten horen wat ze muzikaal in huis hadden, daarin stevig 'gestimuleerd' door vader Leopold. De Italiaan Pietro Locatelli vestigde zich in 1729 in Amsterdam, begon er een muziekuitgeverij en bleef er tot zijn dood in 1764. De Venetiaan Antonio Vivaldi eindigde zijn leven onder miserabele omstandigheden in 1741 in Wenen. En ruim driekwart eeuw later zou Rossini met zijn opera's triomfen vieren in datzelfde Wenen en inspireerde dat Schubert tot het componeren van zijn beide Italiaanse Ouvertures.

Het is dus niet zo verwonderlijk dat al die kruisbestuivingen (het was feitelijk al begonnen bij de ontdekkingsgezinde Vlaamse polyfonisten) hun rijpe (en soms ook minder rijpe) vruchten afwierpen. Met misschien wel als het meest saillante vroege voorbeeld Heinrich Schütz (1585-1672) die op uiterst inventieve wijze de Duitse met de Italiaanse stijl wist te vermengen. En een eeuw later Domenico Scarlatti (1685-1757) de achttiende-eeuwse Italiaanse stijl introduceerde bij het Spaanse hof en verdere verspreiding niet lang meer op zich liet wachten.

Daarin past het beeld van de Spaanse gitarist, violist, docent (hij gaf in 1799 het leerboek Arte de tocar la guitarra española por música uit) en componist Fernando Ferandiere (1740-1816), wiens werk tot nu toe slechts deels is ontsleuteld. Op dit album de vrij onlangs in de muziekbibliotheek van het Spaanse Huis Navascués ontdekte duo's en trio's (voor fluit, gitaar en cello), met in de eerste plaats dank aan het baanbrekende werk van de musicologe María Álvarez-Villamil Barcena.

De acht werken op deze cd zijn ontleend aan het tweede deel van de door haar gecatalogiseerde verzameling (duo's: 727-748, trio's: 749-784). In het cd-boekje zijn meerdere op musicologische verhandelingen over zowel het Huis Navascués met zijn rijke muziekbibliotheek als het op historische leest geschoeide gebruikte instrumentarium en de betekenis van de muziek in het achttiende-eeuwse Spanje opgenomen. Voor wie zich er (nog) verder in wil verdiepen is tevens een bibliografie afgedrukt. Kortom, dit aspect alleen al is werkelijk tot in de puntjes verzorgd.

De hamvraag: is dit muziek die ook vandaag nog tot de verbeelding kan spreken? Ik stelde me al gelijk die vraag nadat ik het album met bijbehorende brief van de gitarist van het gezelschap, Thomas Schmitt, onder ogen kreeg. Dat het knap is gecomponeerd lijkt een vanzelfsprekendheid, maar voor de hedendaagse luisteraar gaat het er toch vooral om of dit repertoire tot een nadere kennismaking uitnoodt. Ik meen van wel, want afgezien van de geslaagde vermenging van Spaanse en andere Europese invloeden tonen deze duo's en trio's naast de platitudes gelukkig voldoende originele trekken om deze componist in het achttiende-eeuwse muziekleven mogelijk een belangrijke plaats in het Madrileense muziekleven toe te kunnen dichten. Dit is weliswaar typische huismuziek (de kleine bezetting is er immers naar), maar deels wel van een virtuoos karakter. Qua melodiek en harmoniek valt er genoeg te beleven, hetgeen door het bevlogen en bijzonder fraai afgewerkte spel (balans en stemvoering!) van deze drie musici nog eens extra wordt onderstreept. Bijzonder is ook de opname: zelden hoor je zoveel helderheid en instrumentale differentiatie, zonder dat de luisteraar het gevoel krijgt bovenop de instrumenten te zitten. Waar en wanneer de registratie van dit fraais plaatsvond blijft in het cd-boekje helaas onvermeld. De cellist is geen (verre) nazaat van de Navascués: de naam komt in Spanje veel voor.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links