CD-recensie

 

© Aart van der Wal, januari 2011

 

 

Enna: Sprookjes (symfonische taferelen) - Hans Christian Andersen, een feestouverture - Symfonie nr. 2 in E

NDR Radiophilharmonie Hannover
o.l.v. Michael Hofstetter

CPO 777 035-2 • 78' •

(Met dank aan Gerard Scheltens voor zijn biografische notities)

 


Toen August Emil Enna (1859-1939) in de eerste decennia van de twintigste eeuw gevierd werd als de grootste Deense componist ooit, en zijn opera's volle zalen trokken in de belangrijkste operahuizen van Europa, kon hij niet zien aankomen dat hij een eeuw later zou worden weggezet als een van de aandoenlijke vergeten stiefkinderen van de muziekgeschiedenis, die zelfs bij kenners niet meer weten op te roepen dan een verbaasd "Wie?".

Vergeten

Zelfs tijdens zijn leven begon zijn roem al te tanen. Hij mocht dan wel de versierselen dragen van Ridder in de Orde van de Dannebrog, maar zijn laatste twee opera's - met de benieuwd makende titels Afrodites præstinde (Priesteres van Afrodite) en Ghettoens dronning (Koningin van het getto) - waren nooit opgevoerd. Geen operatheater wilde ze meer hebben. Het waren tekenen van het droeve lot van een componist die zichzelf had overleefd en de tekenen des tijds niet had weten te verstaan. Aan een met Deense saus overgoten Wagnermenu met snufjes Verdi bestond in het interbellum geen behoefte meer. En dan was August Enna ook nog een onaangenaam heerschap met een kort lontje, zodat het Kopenhaagse muzikale establishment niets meer van hem wilde weten. Hij had een lelijk stuk geschreven tegen de grote Carl Nielsen, die zich zeer voor hem had ingezet. Hij had zich niet vernieuwd en de nieuwe ontwikkelingen in de muziek stelselmatig genegeerd. Hij stierf op 3 augustus 1939, verbitterd en (opnieuw) in armoede. Samfundet til udgivelse af Dansk Musik 1871-1971, de handige catalogus waar 'alles' in staat, noemt de hele August Enna zelfs niet...

 
  August Enna

Leven

Hoe kwam hij aan dat korte lontje? Het ligt voor de hand dat toe te schrijven aan zijn zuidelijke afkomst. Zijn Siciliaanse opa Alessandro was opgegroeid in het dorpje Enna - vandaar de familienaam. Hij had zijn partijtje meegeblazen in een regimentsorkestje tijdens de Slag bij Waterloo. Toen die desastreus verlopen was voor zijn broodheer Napoleon was hij in de chaos gedeserteerd, had een meisje geschaakt en was met haar uiteindelijk beland in Denemarken, op het eiland Lolland.

Hun zoon werd schoenlapper en dat leek ook het levenslot te worden voor diens beide zoons. De jongste van de twee, August, die op 13 mei 1859 in Nakskov geboren werd, groeide in ware armoede op. Toen hij elf was, verhuisde het gezin naar Kopenhagen om daar het geluk te beproeven, maar de situatie werd er alleen maar erger op. Toch wist August zich zelfstandig het vioolspel eigen te maken. Pas op zijn achttiende was er geld voor echte muzieklessen. Al heel jong kon hij aan de kost komen als theater- en dansviolist. Hij speelde in orkesten in Finland en Zweden en toen hij in Kopenhagen terugkwam werd hij de 24-jarige musikdirektor van Werner’s Teaterselskab, een toneelgezelschap dat rondtrok op het Deense platteland.

Componeren deed hij toen ook al. Zijn operette En landsbyhistorie werd in 1883 in Kopenhagen opgevoerd, maar de opera Agleia (1884) werd gewogen en te licht bevonden. En dat gold ook voor zijn eerste symfonie in c-klein, die in 1886 op het programma stond van een orkest, maar na één repetitie weer werd afgevoerd. Toch betekende die een doorbraak, want het was de invloedrijke Niels W. Gade die de partituur opvroeg en Enna begon te prijzen als een groot talent. Vanaf toen had hij het leidende muzikale establishment van Kopenhagen (Gade, diens schoonvader J.P.E. Hartmann en de Noor Johan Svendsen) achter zich. Zij hielpen hem aan een stipendium en daardoor gesterkt en gefinancierd schreef hij de opera Heksen (De Heks). Het feit dat hij Der Ring des Nibelungen had leren kennen, gaf hem vleugels.

Succes

Heksen zou zijn eerste grote triomf worden, dankzij de fraaie, aangenaam in het gehoor liggende en goed zingbare Verdi-melodiek in combinatie met een weelderige Wagneriaanse okestratie - althans zo zegt men, want opnamen bestaan er niet van deze ooit zo succesvolle opera. Na de stralende première onder Svendsens leiding in Det Kongelige Teater in 1892 bleek Heksen ook een gewild exportartikel te zijn dat de naam August Enna overal in Europa op de kaart zette.

Enna was een practicus die in staat was publieksgericht te componeren. Hij schreef muziekdrama's voor de grote Bühne (o.a. Kleopatra, Gloria Arsena en Komedianter), maar ook kleinere voor de theaters op het Deense platteland dat hij zo goed kende uit zijn tourneejaren bij Werners Teaterselskab. Vaak waren die gebaseerd op de populaire sprookjes van Hans Christian Andersen, zoals Den lille pige med svovlstikkerne (Het meisje met de zwavelstokjes), de charmante eenakter die als enige nog wel eens wordt opgevoerd, Prinsessen på ærten (De prinses op de erwt), Nattergalen (De Chinese nachtegaal) en de ballet-pantomime Hyrdinden og Skorstensfejeren (De herderin en de schoorsteenveger). Door zijn sprookjesopera's zou je Enna dus de 'Deense Engelbert Humperdinck' kunnen noemen.

Opnamen

Een bijzonder geval is de opera Lamia, die in 1898 met veel succes in Amsterdam in première ging en ook bestaat in een omgewerkte versie als Ung elskov (Jonge liefde). Daarvan werd in 1904 voor het Hoftheater in Weimar de Duitse vertaling Heiße Liebe gemaakt die door CPO (777 250-2) werd opgenomen o.l.v. Hermann Bäumer. Die kunnen we horen op twee cd's en het blijkt een gedreven en aansprekende, uitbundig georkestreerde opera te zijn, een eclectische hutspot van Wagner vermengd met het 'scandinavisme' van Gade en Verdiaanse italianità.

Dan is er een opname (Danacord DACOCD 465) uit 1966 met de violist Kai Laursen en de dirigent Carl von Caraguly (ook bekend van Het Gelders Orkest) in Enna's vioolconcert in D-groot uit 1897. Opnieuw een werk waarin allerlei 'vreemde' invloeden aan te wijzen zijn, maar in elk geval een krachtig, melodieus en virtuoos concert zonder stoplappen, waarin de operacomponist te herkennen is en voortreffelijk geschreven voor de soloviool, die mag opboksen tegen een orkest in volle Wagnerbezetting, een opgave waar Laursen prima in slaagt.

Van de korte H.C. Andersen-opera Den lille pige med svovlstikkerne, het enige werk dat zijn componist enigszins overleefde, bestaan twee opnamen die weinig voor elkaar onderdoen. U kunt kiezen tussen Roman Zeilinger met Henriette Bonde Hansen en Gitta-Maria Sjöberg op CPO 999 595-2 en Thomas Dausgaard met Inger Dam-Jensen en Ylva Kihlberg op DaCapo 8.226048, waarbij misschien de koppeling de doorslag zou kunnen geven. Zeilinger combineert met Enna's Hyrdinden og Skorstenfejeren, maar Dausgaard met Zemlinsky's Die Seejungfrau, ook naar een sprookje van Andersen dus.

Nieuw

De Eerste symfonie die door Gade zo bewonderd werd, schijnt verloren te zijn gegaan, maar de Tweede symfonie in E-groot uit 1905 staat nu, met nog twee werken, op deze CPO-cd van Michael Hofstetter met de NDR Radiophilharmonie Hannover. Uitstekende vertolkingen, prima opgenomen en daarmee een regelrechte aanwinst voor de helaas nog steeds bescheiden Enna-discografie (op Wikipedia kunt u een indruk krijgen van het grote aantal composities dat nog geen verdoeking op cd heeft mogen beleven). Natuurlijk, het orkest uit Hannover is niet zo goed als de Berliner Philharmoniker of ons bloedeigen Concertgebouworkest, maar met dit soort vergelijkingen komen we niet ver als we bedenken dat de muziek van Enna in Berlijn en Amsterdam bij mijn weten nog nooit op het programma heeft gestaan en de kans mij uitermate klein, zo niet verwaarloosbaar lijkt dat de heren Rattle en Jansons zich er ooit om zullen bekommeren. Dit is nu bovendien typisch geweldige muziek voor een klein label om mee voor de dag te komen. De muziekliefhebber kan blij zijn met CPO's daadkracht. In mijn Luister-tijd zou ik bij deze uitgave hebben vermeld: belang 9!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links