CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2021
|
Het zou werkelijk geweldig zijn indien Nederlandse labels de liner notes in het cd-boekje consequent (óók) in het Nederlands zouden afdrukken. Ik snap wel dat een album niet alleen voor de vaderlandse markt is bedoeld, maar dat doet aan mijn oproep niets af. En dan te bedenken dat het vaak bij een nieuwe release verstrekte persbericht nu juist wel in het Nederlands is gesteld! Het is natuurlijk niet de eerste keer dat dit aan de orde komt. Ook de labels heb ik er met enige regelmaat op gewezen, maar het antwoord was steeds hetzelfde: de kosten. Dit dan gezegd hebbende het cd-album zelf, uiteraard in het inmiddels zeer bekende dvd-formaat dat TRPTK tot standaard heeft verheven maar zich lastig laat opbergen in de cd-kast. Het kreeg de titel Lesprit du temps mee, de tijdgeest die, uitgaande van de opname (in de bloedhete augustusmaand 2020), alles te maken heeft met Covid-19. Maar achter die titel verbergt zich nog iets anders: de tijd waarin - ik citeer uit het persbericht - 'ook alles op losse schroeven stond: de periode na de Eerste Wereldoorlog'. Het is de muziek uit die tijd die op dit album centraal staat. Een lovenswaardige initiatief dat ook in puur artistieke zin veel vruchten afwerpt, zowel wat betreft de programmakeuze als de uitvoeringskwaliteit. Om bij het programma te beginnen: de Tweede cellosonate van George Enescu, gecomponeerd in 1935, wordt helaas veel te weinig gespeeld, wat eens te meer verbazing wekt omdat het niet alleen een prachtig werk is, maar ook dat het goed in het gehoor liggende en duidelijk herkenbare, Roemeense volksliedachtige elementen bevat (zijn beide Roemeense rapsodieën waren decennialang populair, maar lijken nu vreemd genoeg vrijwel uit het orkestrepertoireverdwenen te zijn). Misschien heeft het ook wel met de tijdgeest te maken dat de muziek van de beide zussen Boulanger zich wel in toenemende belangstelling mogen verheugen. Althans, op cd, want op het concertpodium moet men hen blijkbaar nog gaan ontdekken. 'Dún soir Triste' uit 1918 (hoewel meer bekend in de versies voor orkest en voor pianotrio) van Lili (door haar vroege dood heeft de versie voor cello en piano de drukpers toen niet gehaald en heeft het duo Feruleva/Van de Laar het aan de hand van het manuscript voltooid) en de 'Trois pièces' uit 1913 van Nadia zijn stuk voor stuk juweeltjes vervuld van melodisch en harmonisch raffinement naast veel instrumentale verfijning. Stravinsky is vertegenwoordigd met zijn bekende 'Suite italienne' uit 1933. In het stuk wordt ingenieus teruggekeken op de Italiaanse Barok (Pergolesi!) en de 'Commedia dell'arte', met als fundament de balletmuziek 'Pulcinella', bestemd voor de beroemde Parijse 'Ballets Russes' van Sergej Diaghilev. En nu ik het toch over esprit heb: daarvan is dit werk ook van begin tot eind doordesemd. Het is daarmee een van de succesvolle uitstapjes die Stravinsky maakte naar de neoklassiek. Veel grandeur en expressieve diepgang in deze vertolkingen door een volmaakt op elkaar ingespeeld duo dat met veel panache deze héérlijke muziek tot briljant leven wekt. De net zo briljante opname omlijst dit zeer positieve beeld. Schitterend! index |
|