![]() CD-recensie EMI-Masters: Elisabeth Schwarzkopf, André Cluytens en Itzhak Perlman
© Aart van der Wal, juni 2010 Klik hier voor de EMI Masters catalogus
|
||||||
Elisabeth Schwarzkopf: R. Strauss: Vier letzte lieder - Muttertändelei - Waldseligkeit - Zueignung - Freundliche Vision - Die heiligen drei Könige - Ruhe, meine Seele - Meinem Kinde - Wiegenlied - Morgen! - Das Bächlein - Das Rosenband - Winterweihe. Elisabeth Schwarzkopf (sopraan), Radio-Symphonie-Orchester Berlin en London Symphony Orchestra o.l.v. George Szell. EMI Classics 9 65941 2 4 • 65' • André Cluytens: Debussy: Images pour orchestre. Fauré: Requiem op. 48. Victoria de Los Angeles (sopraan), Dietrich-Fischer Dieskau (bariton), Choers Elisabeth Brasseur, Orchestre de la Société des Concerts du Conservatoire o.l.v. André Cluytens. EMI Classics 9 65933 2 5 • 75' •
Itzhak Perlman: Beethoven: Vioolconcert in D, op. 61. Mendelssohn: Vioolconcert in e, op. 64. Itzhak Perlman (viool), Philharmonia Orchestra o.l.v. Carlo Maria Giulini (Beethoven) en London Symphony Orchestra o.l.v. Andre Previn (Mendelssohn). EMI Classics 9 65923 2 8 • 73' •
EMI Classics heeft een groot aantal oudere opnamen heruitgebracht waarvan een aanzienlijk aantal allerwegen gerekend worden tot de 'classics' van de grammofoon, waaronder Bachs Cellosuites door Pablo Casals, Debussy's Préludes uit de twee eerste boeken door Walter Gieseking, Mozarts vier hoornconcerten door Dennis Brain, Brahms' Ein deutsches Requiem onder Otto Klemperer, Griegs Peer Gynt onder Thomas Beecham en natuurlijk de liederen van Richard Strauss met Elisabeth Schwarzkopf, het Requiem van Fauré onder André Cluytens en de vioolconcerten van Beethoven en Mendelssohn met Pinchas Zukerman. Er wordt weleens kritiek geleverd op dat voortdurende recyclingproces: oude(re) opnamen die een poosje uit de catalogus verdwijnen om daarna weer voorzien van een ander hoesje of in een andere combinatie op de markt te worden gebracht. Soms gewoon een op een, in andere gevallen na een nieuwe digitale opfrisbeurt. Voorstanders wijzen er echter op dat juist op die manier het 'oude goud' onder de aandacht van een nieuw publiek kan worden gebracht en dan ook nog tegen een bijzonder schappelijke prijs. Schwarzkopf en Szell De Duitse sopraan Elisabeth Schwarzkopf maakte tussen 1953 en 1965 drie opnamen voor EMI, waarvan die uit 1956 met het Philharmonia Orchestra en een uitgesproken drammerige Karajan op de bok de minst bevredigende is. De meest geslaagde uitvoering is misschien wel die uit 1953, eveneens voor EMI en wederom met het Philharmonia Orchestra, maar dan onder leiding van de bevlogen Otto Ackermann. De EMI-opname uit 1965 met het Radio-Symphonie-Orchester Berlin onder George Szell is - in tegenstelling tot die onder Ackerman - stereo en biedt daarnaast een mooier opnamekader. Zeker, Schwarzkopf is in de laatste opname een fractie minder 'puur', er zijn momenten in met name de laatste twee liederen ('Beim Schlafengehen' en 'Im Abendrot)' dat de sopraan te veel ruimte biedt aan een nogal kunstmatig aandoende schoonheid, in plaats van de kiezen voor onvermengde expressie. Ze wordt daarin gesteund door Szell, die haar met - overigens schitterende - orkestrale golfbewegingen ondersteunt. Zijn instrumentale meesterhand is voortdurend voelbaar. Wie wat dieper in de geschiedenis wil duiken raak zeker ook de opname aan die Kirsten Flagstad in 1950 maakte met het Philharmonia Orchestra geleid door Wilhelm Furtwängler (o.a. op Testament verkrijgbaar). Het is de wereldpremière van het werk (Royal Albert Hall, Londen, 22 mei 1950) en alleen al om die reden een must voor iedere liefhebber. Jammer is dat deze opname in technisch opzicht behoorlijk onder de maat is, maar de autoriteit straalt ervan af en niet in de laatste plaats omdat zowel de solist als de dirigent in het Strauss-repertoire doorkneed waren en daarin rechtstreeks met de componist waren verbonden. Het is trouwens ook de opname waarin Flagstad in 'Im Frühling' op 'Wunder' de oorspronkelijke b naar fis transponeerde. Die b haalde ze eenvoudigweg niet (meer). Het moet koren zijn geweest op de molen van EMI-producer Walter Legge, die de roem van Flagstad aan banden probeerde te leggen ten gunste van 'zijn' Elisabeth Schwarzkopf. Hij was het ook uit de school had geklapt: in Tristan und Isolde was het Schwarzkopf en niet Flagstad geweest die de hoge tessitura voor haar rekening had genomen. Het werd er niet bij gezegd, maar dat moeten dan sowieso de de hoge c's in de tweede akte zijn geweest. Dan zijn er natuurlijk Lisa Della Casa met de Wiener Philharmoniker onder Böhm (Decca, 1953) en Sena Jurinac met het Stockholm Philharmonic Orchestra onder Fritz Busch (EMI, 1951). Wat minder ver in de tijd is er de bijna instrumentale Gundula Janowitz met de Berliner Philharmoniker onder Karajan (DG, 1973). Over de volgorde van de liederen lopen de meningen uiteen. Zo hanteerden Flagstad en Lisa Della Casa een andere volgorde: 'Beim Schlafengehen', 'September', 'Frühling' en 'Im Abendrot', naar Strauss' eigen voorkeur, in tegenstelling tot - zoals hier - de meer gangbare volgorde: 'Frühling', 'September', 'Beim Schlafengehen' en 'Im Abendrot'. De overige twaalf liederen op deze cd namen Schwarzkopf en Szell deels op met het Berlijnse radio-orkest en het London Symphony Orchestra. Wie kritisch luistert hoort weliswaar verschillen, maar die huizen in de akoestiek (Berlijnse Grünewaldkirche en Kingsway Hall in Londen). Cluytens dirigeert Debussy en Fauré André Cluytens was weliswaar een rasechte Belg (hij werd geboren in Antwerpen op 26 maart 1905 en overleed in Parijs op 3 juni 1967) ), wiens familie een vooraanstaande rol speelde in het Vlaamse muziekleven en daarbuiten (zijn vader was de artistiek leider van de Koninklijke Opera in Brussel), maar toch koos hij voor een muzikale carrière in Parijs. Uiteindelijk werd hij ook Frans staatsburger. Misschien is zijn grote reputatie als dirigent het sterkst verbonden met zijn eminente Beethoven-interpretaties, maar ook als operadirigent heeft hij zijn sporen bepaald wel verdiend. In 1941 begon zijn operacarrière met de benoeming als chef-dirigent van de Parijse opera. In 1949 volgde hij Charles Munch op als chef-dirigent van het Parijse conservatoriumorkest. Daarmee zou hij vele opnamen maken, waaronder ook deze Images van Debussy en het Requiem van Fauré. Ze dateren uit 1962 (Fauré) en 1963 (Debussy). Om met de laatste te beginnen: de Images krijgen een respectabele vertolking in een wat ruime akoestiek (Salle Wagram, Parijs), maar het klinkt minder idiomatisch dan bijvoorbeeld bij Pierre Monteux. Cluytens probeert het expressieve karakter van deze vier stukken door een wat overdreven rubato op te rekken. In het Requiem van Fauré is de orgelpartij - in tegenstelling tot veel andere opnamen - nu eens goed geïntegreerd, met een echt laagfundament (de kerk van Saint-Roch in Parijs), maar ook hier geldt dat de uitvoering niet erg idiomatisch is, met als zwakste punt de woordkauwende Dietrich Fischer-Dieskau. De luxueuze operastem van Victoria de Los Angeles past niet zo goed bij dit werk, maar ik kan er niet omheen: ze zingt hemels! Perlman, Giulini en Previn Howel niemand de neus hoeft op te trekken voor Mendelssohns Vioolconcert door het duo Perlman/Previn is de grootste parel op deze cd toch Beethovens Vioolconcert met Perlman en Giulini. Hierin draait het om drama en structuur in een werkelijk adembenemend perfect evenwicht. Het ruimtelijk opgezette openingsdeel, het intens lyrische middendeel en de knisperende finale maken deze buitengewoon geïnspireerde vertolking tot een groot feest. Het lijkt allemaal zo spontaan, zo gemakkelijk, zo vanzelfsprekend ook, maar voor deze topuitvoering is veel water door de zee gegaan. Een eerdere opname werd op het laatste moment in de ijskast gezet omdat Perlman er niet mee kon leven. En dus werd het opnieuw gedaan, met dit superieure interpretatieve 'meisterstück' als resultaat. Ook producer Suvi Raj Grubb heeft er op Abbey Road in Londen in 1980 veel eer mee ingelegd: de klank is breed, diep en sonoor, met de soloviool in een volkomen overtuigend perspectief ten opzichte van het orkest. Deze oorspronkelijke HMV-opname is ruim dertig jaar later nog steeds een topproductie, waaraan de vele opnamen van Beethovens Vioolconcert die nadien zijn verschenen niets afdoen! Open Disc De cd-boekjes zijn weliswaar rudimentair uitgevoerd en zonder enige wezenlijke informatie, maar EMI's Open Disc systeem voorziet daarin: als de cd in de cd-lade van de computer wordt gelegd en opgestart, kan toegang worden verkregen tot onder meer de desbetreffende informatie (inclusief bijvoorbeeld de liedteksten) op de EMI site. index | ||||||