![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, januari 2008 |
||||
Elgar: Complete songs for voice and piano - vol. 1 The self-banished (1875) - Oh, soft was the song op. 59 nr. 3 (1909) - In moonlight (1904) - Pleading op. 48 nr. 1 (1908) - There are seven that pull the thread (1901) - Twilight op. 59 nr. 6 (1909) - The wind at dawn (1888) - In the dawn op. 41 nr. 1 (1902) - Speak, music! op. 41 nr. 2 (1902) - Dry those fair, those crystal eyes (1899) - Always and anywhere (1901) - Like to the damask rose (1892) - Queen Mary's song (1892) - A song of autumn (1892) - Come, gentle night (1901) - Sea pictures (1899): Sea slumber songs op. 37 nr. 1 - In haven (Capri) op. 37 nr. 2 - Sabbath morning at sea op. 37 nr. 3 -Where corals lie op. 37 nr. 4 - The swimmer op. 37 nr. 5. Amanda Roocroft (sopraan), Konrad Jarnot (bariton), Reinild Mees (piano). Channel Classics CCS SA 27507 • 65' • (sacd) Twee grote mannen, één vrouw en één instituut sleepten de Engelsen - en hen niet alleen - bijna door de Tweede Wereldoorlog: Sir Winston Churchill, Sir Edward Elgar, Dame Vera Lynn én natuurlijk de BBC. Churchill, karakteristiek met sigaar en het V-teken, Elgar met zijn 'Land of Hope and Glory', met Dame Lynn, 'the sweetheart of the forces' in zijn kielzog, de BBC met nieuwsuitzendingen en berichten, wel of niet in code, maar steevast voorafgegaan door het kort-kort-kort-lang signaal, het beginthema van Beethovens Vijfde. Ze zijn geen van allen vergeten, sterker nog, Engelands tweede volkslied 'Land of Hope and Glory' lijkt Elgars overige muziek zwaar te overschaduwen! Alleen het Celloconcert en de Enigma-variaties kunnen zich een bescheiden populariteit aanmeten, maar de rest? En wat voor rest! Drie fameuze symfonieën (waarvan de laatste helaas onvoltooid is achtergelaten), een vioolconcert dat klinkt als een rijk geornamenteerde, romantische klok, grootse oratoria (waaronder The Dream of Gerontius, The Apostles en The Kingdom), de sprankelende Cockaigne-overture, de symfonische studie Falstaff, de bloedmooie Serenade voor strijkers, het indrukwekkende Ave verum corpus, de twee Wand of Youth suites, de zonnige ouverture In the South en dan al die bruisende Pomp and Circumstance marsen, maar ook de ... liederen! Waarom is Elgar hier eigenlijk niet zó populair? Op de concertprogramma's moet je zijn naam vaak echt zoeken, al worden de Enigma-variaties relatief vaak geprogrammeerd. Elgars muziek deelt dit lot met die van de Fin Jean Sibelius, die af en toe nog met zijn Vioolconcert en de Tweede symfonie op de plakkaten prijkt. Maar de Vierde, Vijfde, Zesde, Zevende? Kullervo? Zelden of nooit. De patriottische uitsmijter Finlandia is echter een zeer geliefd object voor onze amateurkoren. Maar wij Nederlanders houden, in tegenstelling tot de Engelsen, toch niet zo van Elgar en Sibelius, dat is wel duidelijk. Van Bruckners gigantische symfonieën daarentegen lusten we wel pap, wat nu uitgerekend in Engeland weer niet het geval is. Het kan raar lopen. Terwijl Elgars muziek nu zo romantisch is! Zo bekeken is het een waar waagstuk dat Channel Classics het plan heeft opgevat alle liederen van Elgar op cd te zetten. Ze moeten daar in Herwijnen toch wel een groot vertrouwen hebben in Elgars compositorische kwaliteiten en in hun aantrekkingskracht! En dan ook nog liederen, bepaald niet de populairste categorie in het klassieke-muziekdomein. Dat moet moet de Stichting Het 20ste-eeuwse Lied ook goed hebben begrepen, want de eerste uitgave van de op het Channel Classics label te verschijnen integrale cyclus ging gepaard met een aantal zogenaamde 'spotlight' concerten in het Amsterdamse Concertgebouw, de Rotterdamse Doelen, de Anton Philipszaal in Eindhoven en het Haagse Diligentia, uiteraard verzorgd door dezelfde solisten als op de cd: de sopraan Amanda Roocroft, de bariton Konrat Jarnot en de pianiste Reinild Mees. De concerten gingen bovendien vergezeld van een diashow met afbeeldingen van schilderijen uit de tijd van Elgar. Er werd dus bepaald geen halfwerk van gemaakt. Elgar is de zoveelste componist die tijdens zijn werkzame leven werd bewierookt en groot gezag genoot, maar wiens muziek na zijn dood in 1934 al snel merendeels aan de vergetelheid werd prijsgegeven. In het interbellum was de romantiek aan flarden geschoten en werden nieuwe wegen naar de toekomst gebaand door onder anderen Igor Stravinsky, Béla Bartók, de componisten van de Tweede Weense School en natuurlijk Maurice Ravel en Claude Debussy. De Tweede Wereldoorlog en wat daaraan voorafging schoot nog veel meer aan flarden, maar in de jaren zeventig tekende zich een opleving af, die ook Elgars muziek weer volop kansen gaf. Het muziekveld werd toen al sterk gedomineerd door de muziek van Gustav Mahler, maar vele in de vergeethoek terechtgekomen componisten werden toch 'herontdekt', wat de diversificatie in het muziekleven zeker goed deed. Met de komst van de cd als de nieuwe geluidsdrager ging het ook met de muziek van Elgar zelfs sterk bergopwaarts. Dat de Engelsen daarin voortouw namen laat zich raden, al zou de term 'hype' hier sterk overdreven zijn. Is Elgars muziek trouwens typisch Engels? Dat is lastig te zeggen. De grote noblesse die zij uitstraalt, de majestueuze elementen erin, spelen hierin zeker wel een rol. Elgar was ontegenzeglijk niet alleen een groot vakman op het gebied van de orkestratie, maar wist ook feilloos de melodie met het meest daarvoor in aanmerking komende instrument of een combinatie van instrumenten te verbinden. Maar ook in de felste uitbarstingen (men denke aan bijvoorbeeld Falstaff) houdt het klankbeeld zijn transparantie, blijft het van hoog tot laag voor de toehoorder overzichtelijk. Het oorspronkelijke gebruik van klankkleuren is ook een wezenskenmerk van al zijn muziek. Elgar was in zijn werk geen vrolijke Frans. Er hangt een melancholieke sfeer over veel van zijn muziek. Zijn geweldige kamermuziek van vlak na de Eerste Wereldoorlog is gehuld in een bijna herfstachtige schemering, alsof hij daarmee een afscheid wil uitdrukken, wellicht zelfs iets van een hunkering naar dat wat geweest was. Na het overlijden van zijn echtgenote in 1920 was het met Elgars scheppingskracht grotendeels gedaan. In de veertien jaar die hem nog restten richtte hij zijn aandacht op het dirigeren en het vastleggen van zijn eigen werken in de opnamentudio. De man die het liefst in en rond de heuvels van zijn geliefde Sussex wandelde liet een indrukwekkend oeuvre na, waarvan zijn liederen zeker ook deel uitmaken. Het zijn zonder uitzondering treffende miniaturen zonder sentimentaliteit, maar met veel gevoel en waar nodig ook met panache geconcipieerd. Ook in zijn liederen toont Elgar grote verbeeldingskracht, maar in Albion is men daar wat laat achtergekomen. Zelfs de Elgar Society moest op een aantal verzoeken van Reinild Mees om aanvullend materiaal in eerste instantie nul op rekest geven. In de officiële werkenlijst waren zelfs liederen opgenomen waarvan slechts enige schetsen bleken te bestaan. Nog in juni van dit jaar kreeg Mees tot haar verrassing fotokopieën toegezonden van een aantal manuscripten. Het hart van dit recital wordt gevormd door de Sea Pictures in de versie van baritonstem en piano. Dat is even wennen, want het is de orkestversie die zich door de jaren heen in het oor heeft genesteld. En dan bovendien nog de EMI-uitgave met de mezzo Janet Baker en het door Sir John Barbirolli gedirigeerde London Symphony Orchestra. Maar Jarnots volstrekt overtuigende vertolking van de vijf liederen die de Sea Pictures vormen is tegelijk ook de standaard voor het gehele recital gezet. Elgars wereld van de overweldigende natuur en de magische liefde lijkt rechtstreeks van binnenuit, uit zijn ziel te komen, een wereld die in die natuur en die liefde wordt gereflecteerd. Zo onderga ik althans deze muziek, waaruit ook zoveel verlangen naar schoonheid spreekt. Dit staat zó haaks op Huxleys 'Brave New World'! Elgar, die zozeer in deze liederen heeft getracht het werkelijke gevoel te laten domineren, alsof hij daarmee een dam wilde opwerpen tegen de voortgaande menselijke vervreemding, zoals die zich al in het zich snel ontwikkelende industriële tijdperk begon af te tekenen. En dan ook nog de gruwelijke gevolgen van de Eerste Wereldoorlog, feitelijk ook de eerste oorlog op grote schaal waarin de voortschrijdende techniek en het kwistige gebruik van strijdgassen enorme aantallen slachtoffers maakte. Als dan iedere snaar trilt, het ene aangrijpende beeld zich aan het andere rijgt en de liederen tevens grootse schilderingen zijn, is het aan de vocalist en zijn 'begeleider' (hier een volkomen onjuist begrip) om deze rijke aders los te beitelen en ze onopgesmukt te laten glinsteren. Als muziek al 'maniertjes' verdraagt, dan deze liederen in ieder geval niet. Roocroft en Jarnot scheppen lied na lied het unieke beeld zoals dat uit de muziek zelf voortkomt. De kracht van hun vertolkingen berust alleen op hetgeen Elgar voor hen heeft uitgespreid, ze kruipen als het ware in zijn expressie, zijn gevoelens, zoals de dichtregels hem daartoe hebben geïnspireerd. Gedrieën hebben ze gekozen voor eenheid in grote verscheidenheid en dát maakt van ieder lied op deze cd een bijzondere, ontroerende gebeurtenis. De kracht van de eenvoud is zelden zo sterk aanwezig als in deze glasheldere opname, waar échte liedvertolkers aan het woord zijn: "Though the sound o'erpowers / Sing again, with the sweet voice revealing a tone / Of soms world far from ours/ Where music and moonlight and feeling / Are one... index | ||||