CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2017
|
Vorig jaar juni besprak ik de Pianotrio's nr. 2 en 3 van Antonín Dvořák door het Busch Trio (klik hier voor de recensie). Wat deze nieuwe uitgave betreft met de beide pianokwartetten kan ik slechts herhalen wat ik toen schreef. Dat dit ensemble Dvořák op zijn best laat horen, gepassioneerd, stevig in de dynamische uitwerking (een kolfje naar mijn hand in dit repertoire), de fraseringen om door een ringetje te halen en met een verfrissend energiek aplomb om u tegen te zeggen. Het is wonderlijk dat men zo kan uitpakken zonder ook maar een zweem van transparantie in te leveren. We horen drie klanktovenaars in optima forma: de Nederlandse violist Mathieu van Bellen, de pianist Omri en zijn broer Ori Epstein als de niet minder stralende cellist (beide broers stammen uit Tel Aviv). In deze twee pianokwartetten is er een vierde tovenaar bijgekomen: de Frans-Zwitserse altviolist Miguel da Silva, die ook als docent enorm veel respect geniet: niet alleen was het een van de eerste musici die een eigen masterclass op het gebied van het kwartetspel opzette, maar hij heeft als docent aan het Conservatoire National de Région in Parijs en later aan het conservatorium in Lübeck ook talloze Europese kwartetten de weg gewezen naar de technische en interpretatieve vervolmaking. Dat het ensemble op oude strijkinstrumenten speelt is op zich geen aanbeveling, maar in samenhang met dit schitterende spel is het dat duidelijk wel. 'Voor de statistiek' vermeld ik dat de viool een heuse Guadagnini uit 1783 is (die eens behoorde tot de collectie van Adolf Busch!), de cello een Ceruti uit 1815. Het kan niet beter, dit door en door gerijpte spel dat ook nog eens uitmuntend is opgenomen. Merkwaardig overigens dat dit pas de eerste opname is van Dvořák 's beide pianokwartetten die we op onze site bespreken. Aan de muziek ligt dat bepaald niet. Niet voor niets was Brahms jaloers op Dvořák s melodische vindingrijkheid. index |
|