![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2018
|
Een aardig gevonden titel: L'Alchimiste', evenals de subtitel 'Un petit théâtre du monde'. Al zal men zich misschien daarbij aanvragen of er ooit sprake is geweest van enigerlei vorm van primitieve scheikunde, laat staan van het omzetten van onedele in edele metalen om daaruit een levenselixer te brouwen. Maar misschien is het de perfecte metafoor voor muziek die levenskracht geeft! Wie zal het zeggen? En dat 'kleine wereldtheater' dan? Er is 'Les Nations', de beide 'Ordres' waarin Couperin de Franse en Spaanse folklore uitermate suggestief en kleurrijk wist te treffen. Nu zijn Frankrijk en Spanje de wereld wel niet, zelfs niet de kleine, maar dat kleine wereldtheater is toch niet zo ver af. Bovendien, anders dan zijn grote tijdgenoot Bach kon François Couperin (1668-1733) wel degelijk over de eigen landsgrenzen heen kijken. Wat niet wegneemt dat het niet zo gemakkelijk te verklaren is dat er in de loop van de voorbije twee decennia zoveel 'pièces de clavecin' van zowel zijn hand als die van zijn broer Louis op cd zijn verschenen. Want laten we eerlijk zijn: het is geen vloeken in de kerk als ik vaststel dat de Franse barokmuziek niet zo bijzonder populair is, althans vergeleken met bijvoorbeeld de Duitse en de Italiaanse, terwijl daar nog bijkomt dat de fijnmazige klank van het klavecimbel zeker niet ieders 'cup of tea' is. Het klavecimbel is immers bij uitstek het instrument dat het van de nuance moet hebben. En dat in een van lawaai vervulde wereld, waarin stiltegebieden zelfs van een bijpassend waarschuwingsbordje moeten worden voorzien. Louis en François (hij was diens neef): je zou ze bijna in een adem noemen, al heeft het lot van de geschiedenis bepaald dat François (deze dubbel-cd is uitsluitend aan zijn klavecimbelwerken gewijd) de bekendste van de twee is geworden. Dat heeft vooral te maken met de reeds genoemde 'pièces de clavecin', die gerekend worden tot een van de schaarse hoogtepunten van de achttiende-eeuwse muziek voor het klavecimbel als solo-instrument, bij uitstek ook het geschikte medium om daarop de contrapuntische gaven van een componist te demonstreren. François heeft een fundamentele rol gespeeld in het proces dat uiteindelijk twee volkomen verschillende muzikale stijlen, de Franse en de Italiaanse, met elkaar deed versmelten. En het is niet overdreven te stellen dat deze 'fusion' van doorslaggevende betekenis is geweest voor de muzikale ontwikkeling in als buiten Frankrijk, waarbij Couperin voor het klavecimbel een ware voortrekkersrol zag weggelegd. De 'Livres' die uit zijn pen vloeiden spreken wat dit betreft - ook in letterlijke zin - boekdelen. In Frankrijk was er, behoudens de gebroeders Couperin, niemand te vinden die zo oorspronkelijk en zo gevarieerd voor dit toetsinstrument konden componeren. De Franse klavecinist Bertrand Cuiller (1978, hij studeerde ondermeer bij Pierre Hantaï) beschikt over een vergelijkbaar muzikaal en technisch arsenaal als de 'professeur de clavecin', de éminence grise van het klavecimbel, Blandine Verlet (1942). En dat wil wat zeggen. Hoeveel melodische en harmonische verbeelding ligt er niet in deze muziek besloten en hoezeer komt het aan op verfijning en melodische en harmonische kleuring, op ornamentatie en frasering. Met welke gloedvolle lyriek en in uiterste precisie maakt Cuiller dat allemaal waar! Maar ook pure klankschoonheid en diepgang gaan bij hem hand in hand. Hij laat het beste van zichzelf horen op een weliswaar niet historisch, maar wel schitterend klinkend instrument: een klavecimbel van Philippe Humeau, naar een anoniem gebleven Frans model uit het einde van de zeventiende eeuw. Hugues Deschaux legde het tot in de puntjes vast en Mathilde Genas zorgde voor een vlekkeloze bewerking. Dat in het cd-boekje de Franse tekst verre van vlekkeloos is afgedrukt wordt het (Franse!) label bij deze vergeven. Dit is deel 1 van wat uiteindelijk een integrale cyclus moet gaan worden. De eerste voortekenen daarvan zijn op zijn minst florissant te noemen! index |
|