CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2013

 

   

Nightbird - The Music of Armand Coeck (1941)

Green Valley (voor cello solo) (1997)- Ceres (voor cello en gitaar) (1998) - Ballad for Cello & 2 Guitars (1997) - Madreselva (voor cello solo) (1990) - Fantaisie Concertante (voor cello en gitaar) (2001) - Enchanted Woods (voor gitaar solo) (1989) - Ave Nocturna (Nightbird) (voor cello solo) (2005) - Rosa Mystica (voor cello en 2 gitaren) (1965) - Saudades (voor cello solo) (2011) - Fantasia (voor cello en 2 gitaren) (2010) - Cantus Angelorum (voor cello en 2 gitaren) (2011)

Wouter Vercruysse (cello), Micheline Dumortier,
Joris D'Haene en Gino Herman (gitaar)

Auurk Records (geen nummer) • 70' •

Opname: 2006/11, St.-Martinuskerk en Opnamestudio Kortemark (B)

www.woutervercruysse.com


 
  Een nog jonge Armand Coeck
met zijn 'lijfinstrument': de gitaar

De in het Belgische Menen in 1941 geboren Armand Coeck heeft zich als autodidact in zowel het gitaarspel als het componeren bekwaamd en daarvan ook de vruchten mogen plukken: hij kan bogen op een rijk concertleven en een groot aantal uitgevoerde composities, zij het dat zijn bekendheid in noordelijke richting zo'n beetje bij de Nederlands-Belgische grens lijkt te zijn opgehouden.

Misschien verandert dat nu de Belgische cellist Wouter Vercruysse (hij behaalde in 2006 het diploma 'Meester in Muziek' met een Grootste Onderscheiding voor cello aan het Gentse conservatorium) zich voor Coecks integrale oeuvre voor cello heeft ingezet.

Samenwerken met de componist, het moet voor menige musicus een droom zijn: de vertolking kan immers naadloos worden afgestemd op hetgeen de componist voor ogen heeft gestaan, terwijl ook omgekeerd het contact voordelen biedt, bij voorbeeld in het geval dat de compositie alsnog wordt aangepast aan de hand van bepaalde speltechnische inzichten. Hier kan de uitvoerende musicus dus een echt actieve rol spelen. Fijnslijpen met de componist binnen handbereik, wát een luxe, voor beide partijen!

In de stukken op deze cd die werden geschreven in een tijdsbestek van bijna een halve eeuw (tussen 1965 en 2011) zijn er de duidelijk waarneembare ankerplaatsen zoals improvisatie, middeleeuwse invloeden en wereldmuziek (het lijkt alleen in theorie een reuzenstap naar de Spaanse en Zuid-Amerikaanse muzikale folklore, met zowel Andrés Segovia als Hector Villa-Lobos in Coecks creatieve epicentrum) en zijn net zo duidelijke keuze voor een altijd goed herkenbaar tooncentrum en daardoor - het moet gezegd - een zekere afkeer van de dodecafonie ondanks al zijn gevarieerde verschijningsvormen. Coeck heeft zich, naarmate de tijd vorderde, steeds minder aangetrokken van wat collega's en recensenten van zijn werk vonden, een houding die mogelijk mede werd ingegeven door zijn - zeker in de ogen van de critici - behoudende schrijfstijl en het sterk evocatieve, 'schilderende' karakter ervan. Want het evoceren staat Coeck bij wijze van spreken op het lijf geschreven, dat is wat hij in zijn muziek wil 'vangen' en waarin hij excelleert, variërende van een mythologische voorstelling, de mysterieuze archetypische almacht van het vrouwelijke, zoetgeurende bloemen, de avondstilte aan de oevers van een groot meer, een roofvogel op zoek naar zijn prooi, tot een ode aan Onze-Lieve-Vrouw, gevoelens van heimwee en verlangen of het beeld van een treurende engel. Is het daardoor 'geparfumeerde' muziek geworden? Geenszins, zoals deze fraai gestileerde uitvoeringen ook aantonen. Een uitstekend verzorgde productie die de muziek van Armand Coeck in een fraai licht zet.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links