![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2009
|
||||||
Claren: Potemkin I: Baby Baby (voor accordeon en strijktrio) (1998) - Fehlstart (detail) (voor fluit/piccolo, klarinet/basklarinet, piano, viool, cello en slagwerk (1999) - Alkan (voor piano) (1997) - In der Hölle (voor piccolo, fluit, hobo, klarinet, basklarinet, harp, piano, viool, altviool, cello en contrabas) (1996/2000) - Charms: Dub (voor orkest) (2004). Teodoro Anzellotti (accordeon), Ernst Surberg (piano), Trio Recherche, Ensemble Mosaik o.l.v. Enno Poppe, Radio-Sinfonieorchester Stuttgart des SWR o.l.v. Matthias Hermann. Wergo WER 6567 2 • 79' • De Duitse muziekcriticus Stefan Fricke spreekt, wat het oeuvre van Sebastian Claren (1965) betreft, van 'georganiseerde verwarring' (het citaat is overigens van de componist zelf) als het belangrijkste kenmerk, met daarnaast dan de voortdurende wisseling tussen continuïteit en discontinuïteit, opeenvolgend of tegelijk klinkend, het spel met uitgevijlde montagetechnieken, en in de muziek getransformeerde camerainstellingen - als afspiegeling van de werkelijkheid in ons leven en zoals we die waarnemen. Het leven als een voortdurende montage, zoals we die ook in de muziek van Claren terugvinden. Geen collagetechniek, geen fragmenten van hetgeen al lang en breed in muziektaal is gezegd, wars van iedere poging om het publiek te behagen. In de composities van Claren vinden we evenmin citaten als negentiende-eeuwse modellen en geen op en top vertrouwde materiaalkeuze. Bij Claren schuurt of breekt het, het wordt verkleind of vergroot, verdraait, vervormt, gecomprimeerd tot de herkenbaarheid een ware metamorfose heeft ondergaan en onherkenbaar is geworden. Voor meerdere composities heeft Claren zijn inspiratie mede geput uit het werk van de Duitse auteur Rainald Goetz (1954), die onder meer zijn ervaringen als psychiater in zijn roman Irre (1983) heeft geboekstaafd. In Clarens Fehlstart (Detail) speelt dat boek een belangrijke rol. We zijn weer bij het thema van de onherkenbaarheid en het onherkenbare aanbeland, een ziektebeeld dat in de psychiatrie uitvoerig is bestudeerd. Mensen die zichzelf of anderen niet meer herkennen, en daardoor zelf voor zichzelf of voor die anderen niet meer herkenbaar zijn. Clarens bewondering voor Goetz hangt komt vooral voort uit de enorme afstand tussen de auteur en de conventie: Goetz schrijft volgens Clarens veel beter dan zijn collega's, maar hij koos niet voor de gemakzuchtige weg door mooie hoofdstukken te schrijven, een gelukte roman of een intelligent theaterstuk. Integendeel, Goetz onttrekt zich aan dergelijke 'onproductieve' maatstaven en begint steevast bij nul, vanuit het niets. Wat nog niet wil zeggen dat het werk van Goetz eenvoudigweg in Clarens muziek herkenbaar is. Misschien wel in de zin van een werktitel, maar niet in de zin van het gevolgde muzikale parcours. Dat wordt uiteraard anders als concrete tekstdelen worden gebruikt, zoals in een opera waaraan Clarens momenteel werkt en die is gebaseerd op Goetz' theatertrilogie Krieg uit 1986.
Clarens aansluiting bij de denkwereld van Goetz heeft hijzelf eens onder woorden gebracht:
Dat leunt dicht tegen de opvatting aan van Louis Andriessen, die het fundament van zijn gedachtegoed zelf al aan het begin vastlegde:
Een ander belangrijk standpunt van Andriessen is dat de muziek zijn eigen leven moet kunnen leiden, en dat de maker daarachter behoort te verdwijnen.Niet de componist is belangrijk, maar de muziek. Die is veel belangrijker. Muziek die alleen over muziek gaat. Maar hoe werkt dat bij Clarens eigenlijk? Hij is vooral geïnteresseerd in wat hij de 'dichte Synchronität' van de zich in het innerlijk afspelende gebeurtenissen noemt, bezien vanuit het perspectief van de componist. Die binnenwereld blijkt uitermate complex, zij wordt in fracties van seconden steeds weer opnieuw gecreëerd en neemt daarbij dan een andere gestalte aan om zo weer deel uit te maken van de brokstukken van het geheel, waaruit het oude verdwijnt en het nieuwe ontstaat, dat op zijn beurt weer gedoemd is te verdwijnen. Het resultaat is een krachtige muziek dat bijna psychedelische trekken vertoont, niet in de laatste plaats door Clarens vervreemdende effecten, permutaties en technieken. De kraakheldere opnamen laten geen detail van deze sublieme uitvoeringen onbelicht, wat bij deze muziek overigens zonder meer een must is. Hoe bijzonder is het toch dat de deelnemers aan dit soort bijzondere projecten zich met hart en ziel hiervoor inzetten in de wetenschap dat zij daarmee uiteindelijk toch slechts een klein publiek bereiken. En hoe prijzenswaardig is het niet dat een label als Wergo daarin participeert. index |
||||||