CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2024 |
In 2010 was het de Russische pianiste Yulianna Avdeeva die nog vóór haar landgenoot Danill Trifonov de eerste prijs won van het vijfjaarlijkse Internationale Chopin Pianoconcours in Warschau. Ze was toen pas de tweede vrouw, na prijswinnares Martha Argerich in 1965. Maar toch was het niet Avdeeva die zich vervolgens mocht gaan koesteren in een overmatige publieke belangstelling en die zch in de grote aantrekkingskracht van de grote platenlabels mocht verheugen, maar Trifonov, die in Warschau daarentegen genoegen moest nemen met een niet alleen voor hem teleurstellende de derde prijs. Drie jaar na het winnen van het concours verscheen het album met Chopins beide pianoconcerten, waarop Avdeeva werd bijgestaan door het Orkest van de Achttiende Eeuw onder Frans Brüggen. Het bleek een belangrijke uitgave, tot stand gekomen dankzij het eveneens in Warschau gevestigde Nationale Frederyck Chopin Instituut en deel uitmakend van een inmiddels tot aanzienlijke proporties uitgegroeide reeks opnamen met daarin centraal piano's uit de tijd van Chopin. Wat bij Brüggens keuze voor Avdeeva zeker zal hebben meegespeeld was dat deze pianiste graag ook op oude instrumenten speelde, zoals toen op een Érard van 1849. Op haar nieuwe Chopin-album, dat van Pentatone de titel Chopin Voyage meekreeg, speelt Avdeeva eveneens op een bijzonder instrument en in zekere zin ook van een historische signatuur: de Steinway-vleugel CD-18, toentertijd in het bezit van Vladimir Horowitz, zijn 'huisinstrument' dat in menig recital en op menige opname te horen is. Horowitz overleed in New York City op 5 november 1989, 86 jaar oud. De CD-18 maakt tegenwoordig deel uit van de Steinway-verzameling die is ondergebracht in het Tippet Rise Art Center in Montana, waar ook deze opname tot stand kwam. Wat daarbij in de eerste plaats opvalt is de vleugelklank, die als twee druppels water lijkt op wat er op menige opname met Horowitz te horen valt: de sonore, maar droge en daardoor transparante baslijnen en de enigszins felle discant. De technici van Steinway zijn er – ongetwijfeld met meesterhand – in geslaagd om die oorspronkelijke vleugelklank goed te conserveren. In mijn recensie van haar debuutalbum, eveneens uitgebracht door Pentatone (hier besproken), was mijn indruk die van een sterpianiste die met ultieme technische beheersing een formidabel staaltje vertolkingskunst ten beste gaf, zoals dat ook gold voor haar hierboven aangehaalde uitvoering van de beide pianoconcerten. Waarom dit zo uitgesproken positieve beeld in mijn oren zij het deels niet geldt voor haar Chopin Voyage heeft alles te maken met de ingehouden expressiviteit die haar spel ditmaal vooral kenmerkt, al is haar interpretatieve autoriteit even onmiskenbaar als in haar vorige opnamen (er zijn er inmiddels acht, waaronder vijf die merendeels aan de werken van Chopin zijn gewijd, terwijl Trifonov al richting de twintig gaat). Wat in deze nieuwe vertolkingen, al maak ik graag een uitzondering van de vlammend gespeelde Polonaise-Fantaisie en Derde pianosonate, met name naar voren komt is het zowel expressieve als klankmatige evenwicht dat zij duidelijk heeft willen nastreven, en zich daarom minder heeft gericht op expansieve uitdrukkingkracht. Dit ingegeven door haar rotsvaste overtuiging (ze vertelt erover in het cd-boekje) dat Chopin deze stukken componeerde temidden van de natuur, zoals dat ook geldt voor Avdeeva, omringd door de schitterende natuur in en rond de bergen van de Beartooth Mountains. Avdeeva:
Het is een opvatting waar ik zeker waardering en respect voor heb, maar dat béétje meer uitdrukkingskracht en dat béétje meer aandacht voor expansie (spanningsbogen!) hadden wat mij betreft nu juist nét dat verschil gemaakt tussen goed en geweldig. Maar dat zij ook aan dit album het profiel van de sterpianiste verleent bestaat geen enkele twijfel. De vleugelklank komt magnifiek uit de luidsprekers. index |
|