CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2021 |
Anders dan de meeste musici maakt de Italiaanse pianist Beatrice Rana (1993, Copertino) er een gewoonte van om zelf de toelichting in het cd-boekje te verzorgen. En dat doet ze opnieuw meer dan voortreffelijk, onder de direct aansprekende kop Chopin and me. De nucleus van haar benadering: romantisch, maar verre van salonfähig, niet gesuikerd maar evenmin koel of afstandelijk. Muziek die onder haar handen wordt gevoed door een onloochenbaar sterke substantie, met Chopins 24 préludes (het album verscheen in 2012, samen met de Tweede pianosonate van Skrjabin) door haar in als anker- en daarmee uitgangspunt, op haar zestiende haar eerste grote studieproject. Ze had zich veel eerder op Chopin willen storten, maar haar toenmalige docent, Benedetto Lupo, weerhield haar ervan. Dat frustreerde haar ten diepste, maar achteraf bleek hij, zo schrijft zij, gelijk te hebben gehad. Het was toen gewoon nog niet onvoldoende bij haar ingezonken: die strenge, visionaire, geheimzinnige componist, zijn muziek verre van eenvoudig, maar juist veeleisend. Muziek die vroeg om een langdurige en intensieve voorbereiding. Zo kwam ze uiteindelijk ook tot de Tweede sonate, de Tweede ballade, het Derde Scherzo en de Nocturnes. Beatrice Rana, een complexe muzikale persoonlijkheid. Weliswaar met een geheel ander programma deed de aankondiging van haar debuutoptreden in Riaskoffs inmiddels ter ziele gegane serie Meesterpianisten in januari 2018 haar spel volstrekt geen recht: 'kleurrijk en spetterend vuurwerk'. Darvoor was zij op zondag 28 januari 2018 niet naar het Amsterdamse Concertgebouw gekomen, om dat te laten horen. Later had het Concertgebouworkest het in de aankondiging van haar aantreden met Chopins Eerste pianoconcert wel bij het rechte eind, toen haar muzikale intelligentie en fijnzinnige toucher op de voorgrond werd geplaatst. Deze dochter van twee zeer muzikale ouders (beide spelen uitstekend piano) verrijkte de discografie al eerder met een aantal albums (u vindt de bespreking daarvan op onze site). En dan te bedenken dat ze in 2016 de finale van de Koningin Elisabeth Wedstrijd in Brussel niet eens bereikte! (overigens wel de tweede prijs van het niet minder fameuze Van Cliburn Concours in 2013). Wat verklaart haar ontstellende precisie? In een interview sprak ze zich onomwonden uit tegen het eindeloos herhalen van een passage ter wille van de perfectie: nee, daar was ze niet naar op zoek. Het stond de 'kracht van de emotie' in de weg. Waarbij ze fijntjes opmerkte dat de studiomicrofoon niet moest worden beschouwd als een 'ding' waartegen moest worden 'aangepraat', maar dat die moest worden 'verleid'. Een les die zij had geleerd van Antonio Pappano tijdens hun eerste gezamenlijke opname en die haar is bijgebleven. Maar de precisie is er dus, aangevuld met charme, gratie, verfijning en lichtheid die haar ook in de meest lastige en explosieve momenten niet verlaat. Het is ook dankzij die zo bijzondere combinatie van klankkleur, expressieve verfijning maar ook spektakel dat de verblufte luisteraar zich niet meer afvraagt waar dit alles vandaan komt. En Chopin and me? Haar spel bewijst haar overtuiging dat Chopin revolutionair voor de piano schreef. Dat hij in die zin de geschiedenis van de pianomuziek en de klassieke vormen heeft veranderd en dat hij met hoofd en handen de pianotechniek een enorme boost gaf. Om er als Italiaanse aan toe te voegen dat Chopin een gepassioneerd liefhebber van het bel canto was en dat we dit in zijn muziek terug horen. Geïnspireerd door Bellini laat Chopin - en daarmee Rana - de piano zíngen. Rana geeft 'haar' Chopin een onmiskenbaar bijna improviserend karakter mee, een onweerstaanbare mate van vrijheid die volgens haar wel degelijk in het notenbeeld besloten ligt. De kern daarvan wordt gevormd door de versnellingen en vertragingen: het rallentando dat bijna als vanzelfsprekend wordt gevolgd door het accelerando; of omgekeerd. Waarbij zij niet de fout maakt om het tempo als geheel eraan ondergeschikt te maken: tempokleuring in de details blijft onderworpen aan het schilderij als geheel, met daarbij iedere frase, in volmaakt legato of staccato, subliem uitgebalanceerd. Dan is er het fenomenaal placeren van iedere noot en niet te vergeten het geraffineerde pedaalgebruik. Daardoor krijgt het algehele beeld iets volkomen natuurlijks of sterker nog, ontstaat het gevoel 'dat het zo moet zijn', het uitvloeisel van een fenomenaal opgetuigde, dwingende logica die geen enkele tegenwerping duldt. De paradox die Rana in het spel brengt is strikt helder: vrijheid én logica. Het kan ook op een andere manier bondig worden samengevat: onbetwiste artistieke en pianistische superioriteit. Waar nog bijkomt dat Jørn Pedersen weet hoe hij de ideale pianoklank moet vastleggen. Een subliem album! index |
|