CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2019
|
Jean-Paul Gasparian (Parijs, 1995) behoort tot de jonge generatie pianisten die echt iets te zeggen heeft. Wat in pianistische landschap anno nu best wel een bijzondere prestatie mag heten, want het wemelt van de uitstekende pianisten. Wie zich nog echt wil onderscheiden moet van zéér goede huize komen. Trouwens, is er nog wel ruimte voor echte specialisten? De meeste impresariaten verwachten van hun cliëntèle een zo breed mogelijk repertoire dat in ieder geval reikt van de Barok tot en met het Impressionisme. Men wordt geacht in Bach even bedreven te zijn als in Debussy. Geen geringe opgave omdat het ook samenhangt met affiniteit. Het idee erachter, zo vertelde mij een Britse impresario, is dat de pianist optimaal 'inzetbaar' is. Wat tevens betekent dat hij of zij een kleurrijk, contrastrijk en gedifferentieerd programma kan aanbieden. Of gemakkelijker kan inspelen op wat wordt verlangd. Veelzijdigheid par excellence is dus de duidelijke boodschap. Muziek is vluchtig. Als de laatste noot verklonken is, is zij weg, verdwenen. Alleen de herinnering blijft (en die is per definitie helaas nogal gebrekkig van aard). Gelukkig is er de cd, zult u zeggen. Toch zijn talloze musici uit een ver, maar zelfs nabij verleden uit het blik- en hoorveld verdwenen en krijgt het nieuwe al bij voorbaat een (vaak te) belangrijke plek in de nieuwe pikorde. Want wat nieuw is, is 'in' en wat oud is, is 'uit'. Historisch besef blijkt een lastig onderwerp te zijn. Maar natuurlijk kent ook de huidige generatie musici het verleden. Misschien niet in alle details, maar uiteraard hebben hun docenten hen kennis laten maken met de verschillende speelstijlen zoals die in de afgelopen eeuw gangbaar waren. De grote namen van weleer zijn dat niet voor niets: grote namen. Maar ook de muziekliefhebber kan zich op zo'n kennismaking verheugen. Hij zou kunnen beginnen bij dat o zo bijzondere Chopin-spel van Alfred Cortot en Arthur Rubinstein. Daar begint sowieso dat zo broodnodige historische besef waardoor het spel van Gasparian, deze jonge Fransman, een muzikale reus aan het klavier, in een zeer waardevol perspectief wordt geplaatst. Waarbij het in de eerste plaats niet gaat om de techniek, maar om de interpretatie waarvan de techniek 'slechts' deel uitmaakt. Teruggaan in de historie: het leidt ongetwijfeld tot nieuwe vergezichten. Doen! En deze Gasparian? Zijn pianistische visie op deze ballades, polonaises, walsen en nocturnes brengt slechts flonkerende juwelen voort waarin een diep gestoken evocatieve schoonheid domineert. Mede de intuïtief aangevoelde, geraffineerd aangebrachte accelerandi en rubati binnen de perfect gekozen hoofdtempi, maar ook het voortdurend glanzende toucher maken deze vertolkingen alleen al onweerstaanbaar, zoals ook de dynamische nuanceringen en accentueringen hun eigen verhaal vertellen binnen het raamwerk van een ijzersterk concept (alleen al die vierde ballade...) De Wals op. post. bracht het vieve, parelende spel van Dinu Lipatti in herinnering. Strakker maar niet minder kleurrijk dan Cortot, op een Steinway D 261 die voortreffelijk werd vastgelegd door een team dat er eveneens in geloofde. index |
|