CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2019 |
Het komt tegenwoordig nog slechts zelden voor: de postbezorger aan de deur met een vrijwel plat pakje van zo'n 40 tot 50 cm in het vierkant. Toen het me vorige week sinds jaren toch overkwam, schoot het gelijk door mij heen: dat moet een heuse lp zijn! De bezorger grijnzend: "Ha ha, weer eens wat anders!" Dat is nu het aardige van de lp: door het typisch afwijkende formaat herken je dat vinylwonder meteen, zelfs dwars door het karton heen. Maar wie stuurt er vandaag de dag nog een lp? Zeker, vinyl is 'in', het aantal enthousiaste aanhangers is sterk groeiende en het gat in de markt is door producenten, maar ook musici al lang en breed ontdekt. We bespreken echter slechts zelden lp's omdat ze nu eenmaal slechts mondjesmaat ter recensie worden aangeboden en er - een uitzondering daargelaten - geen aanleiding bestaat om ze voor dit nobele doel zelf dan maar zelf aan te schaffen. Onvergelijkbaar Psychologie In het verlengde daarvan herinner ik mij nog levendig die vaak eindeloze discussies, maar ook de tirades over de - wel of niet hoorbare - verschillen tussen lp en cd, buis en transistor. Het was niet meer dan het topje van de ijsberg, maar lastig genoeg. Wat ik in die tijd wel al snel leerde was de invloed van de psychologie op de luisterervaring. Wat ook bleek was dat veel van die bellers er geen flauwe notie van hadden hoe muziek in werkelijkheid, dus live klonk. Ze gingen nooit naar een concert en vonden de muziek thuis, vanuit hun leunstoel voldoende. De enige vergelijking was voor hen de eigen vergelijking, het soort eenrichtingsverkeer dat het het eigen oordeel al behoorlijk doet vertroebelen. Ik voelde me daarmee vergeleken enigszins in een bevoorrechte positie, want niets boeiender dan in een opnamestudio naar de live voortgebrachte muziek luisteren om dan binnen luttele seconden in de afluisterkamer een geheel andere luisterindruk op te doen. Ik heb het ontelbare keren meegemaakt. Sterker: soms vond ik het klankbeeld in die afluisterkamer mooier dan in de zaal! Tja. LP boven alles
Zo bezien leek daar in Schiedam aan alle voorwaarden te zijn voldaan om er een fenomenaal klankfestijn van te maken. Hoewel: The proof of the pudding is in the eating, zeggen de Engelsen. Welnu, het bleek alras dat deze 'pudding' meer dan voortreffelijk smaakte, zowel de lp als de wav-bestanden. Daarmee vergeleken kon - eigenlijk zoals verwacht - de klank op Spotify daarvan niet meer dan een flauw aftreksel te zijn. Naald en groef Complexe metamorfose De kwaliteit van de weergave thuis is dus mede afhankelijk van de eisen die aan de daaraan voorafgaande keten (van opname tot weergave) worden gesteld. Hoe hoger de eisen en des te beter de zorgvuldigheid van de gevolgde procedures, des te beter de weergave thuis (die op zich weer afhankelijk is van de kwaliteit van de weergaveketen als geheel). Neem alleen al de klokgenerator in de cd-speler, die echt een perfecte 44.1 of 96kHz frequentie moet leveren. Het slechts één aspect van een buitengewoon complexe gedaanteverwisseling van analoog naar digitaal en weer van digitaal naar analoog die uiteindelijk moet leiden tot een grootse klank- en daarmee muzikale belevenis in (doorgaans) de huiskamer. Wie in diezelfde huiskamer tussen lp- en cd-weergave wil vergelijken, moet wel beseffen dat dit meer weg heeft van het vergelijken van appels met peren dan van een betrouwbare beoordeling. De auditieve en psychologische aspecten die met een dergelijke vergelijking samenhangen vermeld ik dan nog niet eens. Het eigen gelijk De Chopin-lp is een staaltje technisch vernuft dat door Gutman met de grootste zorg blijkt te zijn omgeven. Een perfecte inloopgroef, geen gespetter, geen gekraak, ruim gesneden en zonder storende vervorming (op de meetbank ziet dat er, zeker vergeleken met de cd, bepaald anders uit!). Het klankbeeld vertegenwoordigt het beste wat met de lp bereikbaar is. Daarmee geef ik Van Poucke overigens niet zomaar gelijk, want de wav-bestanden laten horen dat er (nog) meer dynamiek (wat iets heel anders is dan luidheid!) en akoestische ruimte in de opname zit, zonder hinder te ondervinden van de zo vaak genoemde 'digitale koelte' die met het medium cd wordt geassocieerd. Dat Van Poucke in zijn beoordeling wat mij betreft toch meer dan slechts hij het voordeel van de twijfel krijgt, komt door zijn vak: hij is de musicus, hij zit achter de vleugel, kent zijn spel, het instrument en de akoestische ruimte als geen ander en heeft zijn oordeel over de lp geheel of mede daarop gestoeld. Ik kan daarvan slechts afzijdig blijven (was er niet bij) en slechts oordelen aan de hand van mijn 'thuissituatie'. Daarmee zijn we terug bij de stelling dat eenieder zijn eigen gelijk heeft, mag hebben. Dit onderdeel afrondend: hoe simpel kan het zijn? Gewoon terug naar het eigen oordeel op basis van de eigen weergaveteken en daarmee de eigen keus voor dit of voor dat. Voorkeuren laten zich niet in beton gieten. Wat in dit geval overigens geen andere opties openlaat dan aanschaf van de lp of luisteren via een muziekdienst als Spotify (het laatste met duidelijk kwaliteitsverlies). Heel eigenwijs, maar wel gerechtvaardigd koos Van Poucke voor 'zijn' Chopin, daarbij geholpen door een succesvol verlopen crowdfunding, voor de lp als enige muziekdrager. In het rijk der fabels Onlangs verscheen een nieuwe biografie van de grote Pool die met nog tienduizenden landgenoten - aangewakkerd door de Russische massaslachtingen, vernielingen en onteigeningen na de Poolse opstand in 1831 - elders in Europa zijn toevlucht zocht en in Parijs belandde: Frédéric Chopin. Of op zijn Pools: Fryderyk Chopin, A Life and Times, geschreven door de biograaf die al eerder een vergelijkbare mammoetstudie aan Franz Liszt had gewijd: Alan Walker. Uitgegeven door Farrar, Straus & Giroux, ISBN 9780374159061, telt het lijvige, stevig gebonden boekwerk maar liefst 768 pagina's. Een boek dat ook om een andere reden tegen de tand des tijds bestand lijkt, want voor zover ik dat kan beoordelen is dit de beste en meest uitgebreide studie tot nu toe en waarschijnlijk nog tot in de verre toekomst. Het begint al bij de naam: 'Frédéric'? Dat is Frans. 'Fryderyk'? Dat is Pools. 'Chopin'? Dat is Frans. Of op zijn Pools? Er zijn nogal wat Poolse varianten: 'Szopen' (volgens zijn leraar) of 'Choping' (volgens zijn moeder), maar 'Choppen' komt in de Poolse annalen eveneens voor. Ook Walker slaat uiteraard de zo vertrouwde, belangrijkste piketpaaltjes op zijn lange ontdekkingsreis: de mazurka (Poolse dans), George Sand, Mallorca, tuberculose, toen een dodelijke ziekte, podiumangst (bij Chopin had dat in Parijs zelfs exorbitante vormen aangenomen), Chopins onhandigheden (ook in zijn omgang met vrouwen) en - het wordt ditmaal niet besmuikt verteld - de ziekte van Chopin als besmettingshaard voor zijn leerlingen (de jeugdige Karoly Filtsch was er in ieder geval een van), zoals ook de dokter die geruime tijd bij hem inwoonde eraan bezweek. Was dat de componist kwalijk te nemen? Walker geeft al het antwoord: nee, want TBC werd toen niet geacht besmettelijk te zijn.
Maar waarmee in het boek ook wordt afgerekend is met het steeds weer terugkerende, maar onjuiste beeld van de weke, bijna vrouwelijke componist die voortdurend lijkt te zijn omgeven door een zoete bloemengeur, smachtende dames en parelende pianoklanken. Zoals ook het ons zo vertrouwde beeld van de halve Pool aan gruzels gaat, want anders dan in vorige biografieën - Walker is in dit opzicht waarschijnlijk de eerste van de niet-Poolse biografen! - blijft Chopins Poolse achtergrond door de gehele biografie heen een onbetwistbaar belangrijke rol spelen. Maar het meest wezenlijke is wellicht toch dat Walkers biografie ook de componist Chopin in een overtuigender perspectief plaatst, zowel als individu als in het licht van zijn tijd, samen optrekkend. Wie eenmaal het werk heeft gelezen gaat mogelijk anders naar Chopins muziek luisteren, ontstaat geleidelijk aan een heroriëntatie die heilzaam zou kunnen uitpakken. De mens en zijn muziek, ze zijn immers onverbrekelijk met elkaar verbonden. Een eenvoudig voorbeeld: de beroemde 'Regendruppel'-prélude, geschreven in zijn kloostercel op Mallorca, met de stevig sigaren rokende George Sand is helemaal niet geïnspireerd door het gestaag neerdruppelen van de regen op het dak van zijn onderkomen in dat klooster van Valldemossa (ja, het regende er vaak en doet dat nog steeds). Dat kamertje heeft namelijk nog een ruime etage boven zich en het is uitgesloten - zo leerde mij een bezoek van een paar decennia terug - dat zelfs het geluid van een stevige regenbui niet tot die cel had kunnen doordringen. Waarheid en verdichting, ze liggen ook op de loer in George Sands Histoire de ma vie, het boek dat ruim vijf jaar na de dood van Chopin verscheen. Grootheid in het magisch kwadraat Nicolas van Poucke
Dat blijkt nu een kolfje naar de handen van de uiterst geconcentreerde Van Poucke te zijn. Hij durft risico's te nemen, zet spontaniteit boven aan zijn ranglijst vol expressie, staat niet lang stil bij details, maar laat ze wel in hun volle glorie meebeleven. Muziek die zich ontplooit als een onverwacht voorbijtrekkende wervelwind die het raamwerk nog net niet uit zijn voegen stoot, maar daarnaast ook rijke momenten biedt van onaardse verstilling en van een in de hoogste lyriek gevat sotto voce. Afwisselend strijdlustig en poëtisch, de pianistieke krachten verdelend tussen spanning en ontspanning, aangesterkt door naturel aangebrachte versnellingen, vertragingen en cesuren, beredeneerd vanuit de kiemcel, het motief en vervolgens bijna uitdagend toewerkend naar een overweldigend discours van beethoveniaanse proporties, soms voortrazend alsof de duivel hem op de hielen zit, maar toch volmaakt in balans. Bij Van Poucke zit er geen streep licht tussen vorm en inhoud. Een goed voorbeeld daarvan is de manier waarop hij zonder de pure schoonheid van de melodie in de rechterhand verbindt met de harmonische complexiteit of de ingewikkelde polyfonie in de linkerhand. Het is de 'methode' of het 'model' zoals we dat van Beethoven zo goed kennen: iedere zweem naar sentimentaliteit in de melodie wordt door de harmonie als het ware opgeheven. Het is niet alleen Chopin, maar ook de onvolprezen Van Poucke die met zijn spel duidelijk maakt dat Artur Schnabel onzin verkondigde met zijn opmerking dat Chopin een 'rechtshandig genie' zou zijn. Hoe fascinerend kan het zijn, als Van Pouckes Chopin-stijl voorstellingen oproept die een 'verhaal' lijken te suggereren, maar waar geen vat op kan worden gekregen. Het heeft iets caleidoscopisch, iets mysterieus, iets onaantastbaars, maar dit o zo kleurrijke spel is bovenal aangrijpend. Guido Tichelman en Bastiaan Kuijt zorgden voor de daarbij passende, imposante omlijsting. De Steinway D is sonoor en sprankelend vastgelegd. Dit is Nicolas van Pouckes tweede album. De eerste, toen op cd en verschenen in 2013, was gewijd aan Bach, Beethoven en Brahms, een keuze die samenhangt met zijn, van Hans von Bülow geleende, muzikale credo: 'Ik geloof in Bach de Vader, Beethoven de Zoon en Brahms de Heilige Geest'. Ook die opname werd gemaakt in de Westvestkerk in Schiedam, door het team van Guido Tichelman. Een cd die we nooit hebben besproken, wat ongetwijfeld te maken heeft met toen onvoldoende communicatie. Maar misschien komt het er nog eens van. Voor nu geldt dat het Chopin-spel van Van Poucke hoge verwachtingen voor de toekomst schept. Rest nog te vermelden dat Nicolas met zijn zus, de celliste Ella van Poucke, ook muzikaal een hecht team vormt en dat ze momenteelin ons land op tournee zijn met Beethovens cellosonates. index |
|