CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2017
|
Er zijn in de huidige muziekscene duizenden professionele pianisten actief, waarvan er enige honderden wereldfaam hebben verworven; of nog zullen gaan verwerven. Waarom het de een wel en de ander niet of minder goed lukt is niet alleen een kwestie van talent en ambitie, maar ook van charisma (en niet alleen muzikaal!), geluk (of juist pech) en mogelijk zelfs iets volkomen ongrijpbaars. Zonder ambitie lukt het in ieder geval nooit, want dit betekent de absolute en onwrikbare wil te hebben om zich op de internationale concertpodia te manifesteren en bereid te zijn daarvoor de nodige offers te brengen. Voor de een is de weg ernaar toe een regelrechte lijdensweg vol voetangels en klemmen, voor de ander een avontuur dat hij of zij - soms achteraf... - niet graag had willen missen. Zoals er ook ook pianisten zijn die hun ambities hebben waargemaakt maar die toch willen combineren met doceren, bij voorkeur aan een conservatorium of 'Musikhochschule'. Misschien zijn zij het wel die voor de leerling het meest interessant zijn en het beste perspectief kunnen bieden. Omdat ze zijn gepokt en gemazeld geraakt in het harde muziekbedrijf (want dat is het), het klappen van de zweep kennen en op die manier hun kennis en ervaring in het leerproces kunnen inbrengen. Wat iets geheel anders is dan 'droogzwemmen' met de docent die alleen vertrouwd is met de muziek en de wereld daarbuiten of daaromheen nooit heeft verkend. Naum Grubert (Riga, 1951) kent beide werelden van haver tot gort. Of beter gezegd, hij kent ze alle drie van haver tot gort: de muziek, de podia, het lesproces. En hij weet wat je ervoor moet doen om belangrijke prijzen te winnen, zoals in 1978 de meest prestigieuze van alle: het Tsjaikovski Concours in Moskou. Zoals hij ook alles weet van inspannende tournees, het participeren in muziekfestivals, het werken met fameuze orkesten en grote dirigenten. En dat geeft hij allemaal door, aan de conservatoria in Amsterdam en Den Haag. En wat betekent dit voor de luisteraar, voor de muziekconsument? Een aaneenrijging van exquise momenten in dit Chopin-recital waarin de tijd eenvoudig wordt stilgezet. Nee, er komen geen buitenmuzikale indrukken aan te pas, er zijn geen romantische, op de literatuur geënte vergezichten noch autobiografische elementen die de aandacht gevangen (moeten) houden. Dit is muziek die uitsluitend over muziek gaat en waarin uitsluitend de eigen verbeelding de weg moet wijzen. Het is de fout van menige vertolker: dat hij op zoek gaat wat mogelijk achter deze noten verborgen ligt en vanuit die speurtocht zijn vertolking opbouwt. Dan blijkt deze muziek plotsklaps niet meer alleen daarover te gaan, worden er evocaties ingevlochten raken die het chopineske idioom (want dat is het echt) vrijwel krachteloos maken. De eigen stijl en persoonlijkheid bepalen hoezeer het evocatieve element in deze muziek tot volle wasdom kan komen, weliswaar onopgesmukt maar daardoor niet minder onmiskenbaar, ver verwijderd van het soort voorgekookt programma dat geen verrassingen meer biedt, maar integendeel, voortvloeiend uit een diep gelaagde gevoelswereld die uitsluitend wordt geëxploreerd vanuit dat notenbeeld. Dat begint met articulatie, tempo en ritmische profilering en mondt uit in wat ik de interpretatieve verleiding noem. Wie de moeite neemt om naar een van de bekendste Chopin-vertolkers van weleer, Alfred Cortot, te luisteren, begrijpt op slag hoezeer de muziek van Chopin zowel van alle tijden als van die ene specifieke tijd is. Waarbij niemand het nog in zijn hoofd zal halen om deze muziek uit te voeren zoals toentertijd door Cortot (we schrijven begin jaren dertig van de vorige eeuw), die 'zijn' Chopin in een geheel eigen, puur expressieve plastiek hulde en daarmee zijn pianistisch retorische begaafdheid in dienst stelde van een ideaal dat nu zelfs wel als ongepast zou kunnen worden beschouwd. Wat wij nu willen is dat die plastiek een structureel gevormde onderbouw heeft, als anker en baken tegelijk, maar wel vrijgespeeld van routine en sjablone. Hoe lastig ook, het is niet verbazingwekkend dat veel pianisten van wereldfaam daarin met vlag en wimpel zijn geslaagd en dat zij - met onveranderlijk dat respect voor het notenbeeld - daarin wel degelijk een eigen koers weten te varen, een eigen stempel op de muziek te drukken. Het vaak improvisatorische karakter van Chopins muziek (al is die slechts schijn) wordt er alleen maar door onderstreept, al kan dat 'losse' element nu juist de rijpe vrucht zijn van een hoge mate aan concentratie. Karakterisering, gevoel voor kleurschakering, expressief genereus maar vanuit een conceptuele vormgeving die overtuigt en ook in het onderbewustzijn van de toehoorder zijn bijzondere rol mag spelen. Waarin analytische transparantie gelijke tred houdt met energiek getooid raffinement en lyrische fijnzinnigheid, waaruit het verhalende briljante karakter zich niet minder plastisch kan ontplooien. Het gevoel ook dat de muziek ter plekke wordt gecomponeerd, nog niets definitief vastligt (een eigenschap die een Krystian Zimerman bijna als geen ander beheerste) en vanuit talloze subtiliteiten een meesterlijke vertolking wordt opgebouwd die verder gaat dan gloedvolle expressiviteit, markante articulatie, een kleurrijk toucher, stijlvolle rubati of scherp aangezette dynamiek. Niet berekenend, wel goed overwogen, niet de eigen grenzen opzoekend maar die van de muziek zelf ontdekkend en als nieuw voorstellend. Dat is.het spel van Naum Grubert. De titel van deze uitgave 'Naum Grubert Chopin Recital' doet bovendien volledig recht aan de opbouw van het programma. Verrassend? Ja en nee, na een al even formidabel Beethoven-programma. Daan van Aalst heeft de machtige Steinway D net zo monumentaal vastgelegd. De conclusie is onontkoombaar: een van de mooiste en meest indrukwekkende Chopin-recitals van de laatste jaren. _________________ index |
|