![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2018
|
Het schrikbewind van Henry VIII, Hendrik de Achtste (1491-1547), heeft in ieder geval toch nog iets positiefs voortgebracht: de ferme bloei van het Engelse muziekleven. Deze Engelse en later ook Ierse koning uit de Tudor-dynastie mag dan een despoot zijn geweest, een leeghoofd was hij zeker niet. In tegenstelling tot veel van zijn collega's was hij niet zonder intellect bedeeld en had hij grote belangstelling voor schone kunsten en wetenschappen. Wat niet wegneemt dat hij zijn tegenstanders zondeer enig pardon uit de weg ruimde, zes echtgenotes versleet en er zelfs twee van liet onthoofden. Het huwelijksleven eiste duidelijk zijn tol, ook in religieus opzicht: toen de Kerk van Rome bij monde van de paus in 1532 weigerde om in te stemmen met de ontbinding van Henry's eerste huwelijk, maakte hij met diezelfde kerk - zo was zijn 'stijl' als heerser nu eenmaal - korte metten door de Anglicaanse Kerk geheel en al van Rome los te koppelen. Daarmee schiep hij tevens ruim baan voor de door de protestanten geleide reformatie. Echter, het schisma bracht eerder een politieke dan een religieuze omwenteling teweeg. Eerst tijdens de regering van Edward VI (1547-1553), deden zich op het kerkelijke vlak grote veranderingen voor. Zo werd in de Act of Uniformity vastgelegd dat de liturgie gestoeld diende te zijn op The English Book of Common Prayer. Engelstalig dus. Koningin Maria I (1553-1558) zorgde weliswaar voor de herintrede van het roomse katholicisme, maar dat duurde slechts kort. Nadat Elizabeth I in 1558 de koningsscepter had overgenomen werd de Engelse liturgie weer hersteld en werd de anglicaanse (staats)kerk vormgegeven zoals die eigenlijk nu nog steeds bestaat. Dat Henry VIII nog voldoende tijd wist vrij te maken voor kunst en cultuur mag een wonder heten, want de oorlog tegen Frankrijk en Schotland slokte veel energie op, terwijl hij daarnaast te maken had met tegenstanders dichter bij huis die hij een kopje kleiner moest maken, waarbij de meest afgrijselijke middelen overigens niet werden geschuwd. Daaronder ook 'ketters' als de componist en organist John Marbeck (of Merbecke, ca. 1510-ca. 1585), een begaafd contrapuntist en schepper van missen en motetten, maar die vooral bekendheid verwierf als grond legger van de Angelicaanse kerkzang. Het reeds genoemde 'English Book of Common Prayer' bevat een grote verzameling 'stemmige' gezangen, die zijn ontleend aan het gregoriaans, maar dan in zeer eenvoudige koraalzetting. Het redde hem uiteindelijk niet van de martelkamer en de hakbijl. Tijdens het bewind van Henry VIII was het Thomas Tallis (1505-1585) die de grootste invloed heeft uitgeoefend op zijn tijdgenoten. Daaronder ook William Byrd (ca. 1543-1623), die met de dood van zijn leermeester Tallis zelfs meende dat de muziek ten grave werd gedragen: 'Tallis is dead and Music dies'. Natuurlijk, Tallis was een componist waar tegenop werd gezien, die een enorme reputatie genoot en die grote betekenis voor de muziek had. Op het gebied van veelzijdigheid, inventie, expressie, vakmanschap en het gemak waarmee zijn werk tot de harten van zijn landgenoten wist door te dringen was er feitelijk geen gelijke. Lyriek en drama, diepzinnigheid en schoonheid, distantie en extase, transparantie en verdichting, het zijn vooral deze eigenschappen die dwars door zijn muziek flaneren. Evenals Tallis stond Byrd in de gunst van koningin Elizabeth, wat niet alleen van invloed was op zijn toch al gevestigde reputatie als componist en organist, maar hem - net als Tallis - ook het primaat gaf over de muziekdrukkunst. In 1575 kwam het tot een gemeenschappelijk ondernomen, gedrukte uitgave van een verzameling motetten, de 'Cantiones sacrae'. Na de dood van Tallis ging Byrd op deze ingeslagen weg voort en zozeer zelfs dat er een nieuwe bloeiperiode ontstond: die van de gedrukte muziek. Byrd liet zich als componist aan de scherp getrokken katholieke en angelicaanse scheidslijnen weinig gelegen liggen. Bovendien zocht hij nieuwe wegen en beproefde nieuwe technieken zoals de polyfone imitatie, terwijl zijn muziek vooral in het teken stond van spirituele expressie: schoolse modellen waren hem een gruwel. Melodie, harmonie en ritmiek, maar ook meerstemmigheid maakten essentieel onderdeel uit van zijn vocale scheppingen (deze cd biedt daarvan meerdere representatieve voorbeelden, zoals de motetten 'Vigilate' en 'Haec Dies'). Deze motetten van Byrd zijn bij het al vijfhonderd jaar bestaande koor van King's College Cambridge in uitstekende handen. Dirigent Stephen Cleobury kent dit repertoire als geen ander en schept voor deze inventieve en voortdurend flonkerende miniaturen de juiste sfeer. Stemvoering en dictie zijn om door een ringetje te halen, al was er incidenteel sprake van een oneffenheid in de balans tussen de verschillende stemmen (bijvoorbeeld in track 7, het motet 'Alleluia. Ascendit Deus. Dominus in Sina'). Waar dan weer tegenover staat dat een sterk gecosmetiseerde benadering zeker in dit repertoire mijn voorkeur niet zou hebben gehad. De heldere jongens- en mannenstemmen, maar ook de registratie in de kapel van King's College dragen sterk bij aan het authentieke karakter van deze uitgave. Volgens het boekje werd de opname gemaakt op 96 kHz en 24-bit, maar ik kan er alleen maar van zeggen dat het uitstekend klinkt. index |
|