CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2023

Bruckner: Symfonie nr. 7 in E, WAB 107 (Nowak)

Tonhalle-Orchester Zürich o.l.v. Paavo Järvi
Alpha 932 • 65' •
Opname: jan. 2022, Tonhalle, Zürich

 

Paavo Järvi nam al eerder Bruckners Zevende symfonie op, met het in Frankfurt am Main gevestigde hr-sinfonieorchester, een registratie die al zo'n 17 jaar in de catalogus staat en we niet hebben besproken (toen was onze website er trouwens nog niet eens). Ik heb delen ervan teruggeluisterd op Spotify en enthousiast werd ik er niet over, een beeld dat zich helaas ook in deze nieuwe opname uit Luzern, zij het in iets mindere mate, herhaalt.

Paavo Järvi (1962), zoon van Neeme Järvi en onder meer chef-dirigent van het Tonhalle-Orchester Zürich, is een zeer succesvolle en veelgevraagde maestro, maar een Bruckner-dirigent is hij naar mijn smaak helaas niet. Ik wil niet zo ver gaan dat ik vind dat dit specifieke repertoire hem minder goed ligt, wangt daarvoor heb ik te weinig Bruckner van hem gehoord, maar hij heeft met tweemaal de Zevende de schijn wel tegen.

Deze Zevende wordt vooral gekenmerkt door onvoldoende coherentie tussen de verschillende klankblokken met daarnaast de veelal snel wegsijpelende spanningen, met als grote boosdoener de transities die precies zo worden behandeld: als overgangspassages zonder hun voorgeschiedenis en wat er direct op volgt. Wat ook opvalt is dat de dynamiek bij Järvi een op zichzelf staand fenomeen lijkt, en daardoor geen integraal onderdeel vormt van de algehele structuur. En dat nota bene in een symfonie die tot de minst weerbarstige uit Bruckners oeuvre behoort (wat overigens bepaald iets anders is dan recht-toe, recht-aan) en die niet het 'slachtoffer' is geworden van de vele 'Umarbeiten' door de voortdurend twijfelende componist, veelal op 'aanraden' van goed bedoelende musici uit zijn omgeving.

Dat het in Zürich (Järvi is er chef van het Tonalle-Orchester) uitdraaide op een klankfeest is, zo laat de prachtige opname horen, evident. Echter, het zou me niet verbazen als dit voor Järvi het belangrijkste uitgangspunt is geweest, want de aandacht lijkt meer gericht op klankvorming dan op vorm en inhoud. Het verklaart mogelijk ook dat de spanningsbogen (en zeker in het openingsdeel zijn dat er vele) uit hun context vallen, soms nog benadrukt door enige nodeloze tempowisselingen in de Finale (alsof die een zekere mate van dramatische spanning zouden moeten waarborgen, wat evenwel hier niet het geval is). Het is een interpretatie geworden die enerzijds nogal nuchter en anderzijds fragmentarisch overkomt, en die naast een onderkoelde ritmische pregnantie bovendien de differentiatie in de zo essentiële vloeiende bewegingen mist die bij Bruckner zozeer essentieel zijn. Alleen al hoe zich het hoofdthema aan het begin van de symfonie ontvouwt spreekt wat dit betreft boekdelen. Je zou kunnen zeggen: dit is nu het verschil tussen een goede dirigent en een onvervalste Bruckner-dirigent (waartoe ik zelfs, ondanks diens eigenzinnigheid, Hans Knappertsbusch reken).

Ik stipte Bruckners revisiearbeid reeds aan. Over die aan de Zevende symfonie kan ik kort zijn: er valt niet veel anders te melden dan dat deze zich beperkte tot de latere toevoeging van bekkens, triangel en pauken in de apotheose van het Adagio, die overigens in de door Haas verzorgde editie uit 1944 zijn weggelaten (daarin worden wel enige passages hersteld die in de versie uit 1883 waren verdwenen). Er zijn ook nog andere, zij het vrij onbelangrijke revisies uitgevoerd, maar die zijn over de oorspronkelijke notentekst aangebracht, waardoor de oorspronkelijke passages niet meer kunnen worden herleid.
De nog in 1885 aangebrachte wijzigingen zijn weliswaar van Bruckners hand, maar worden veelal buiten beschouwing gelaten omdat ze zijn gestoeld op aanbevelingen van o.a. Schalk en Nikisch, na de première op 30 december 1884 (trouwens geen ongebruikelijk procedé bij Bruckner). Nowak heeft in zijn editie van 1956 deze wijzigingen gelukkig apart opgenomen.

Tamelijk slordig is dat in het boekje nergens wordt aangegeven dat het de Nowak-versie betreft, al zal iedere rechtgeaarde bruckneriaan die heus wel in deze uitvoering herkennen, terwijl die van Haas al lang en breed uit de gratie is.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links