CD-recensie

 

© Aart van der Wal, maart 2017

 

Bruch: Strijkkwintet in Es, op. post. - Strijkkwintet in a, op. post. - Strijkoctet in Bes, op. post.

Nash Ensemble

Hyperion CDA68168 • 63' •

Opname: april 2016, All Saints' Church, East Finchley, Londen

 

Er gaapt een niet geringe kloof tussen Bruchs eerste kamermuziekwerken (de drie strijkkwartetten) en zijn op deze cd samengebrachte laatste stukken op dit gebied: de beide pianokwintetten en het octet voor strijkers. Het gloedvolle, charmante, aan de muziek van Mendelssohn herinnerende kleurenspel uit zijn vroege periode heeft gaandeweg plaatsgemaakt voor een typisch concertante stijl die raakvlakken heeft met die van Louis Spohr en waarin een zeer prominente rol is weggelegd voor de eerste viool. Zo ook in de beide strijkkwinteten uit 1918. Met de specifieke eigenschappen van de altviool had de componist zo te horen niet zoveel op: hij schreef voor dit instrument geen echt boeiende exercities uit, maar beperkte die veelal tot verdubbeling of als bronzen aanvulling op de al in de andere instrumenten vastgelegde textuur. Wat overigens niet wegneemt dat hij wel degelijk een fraai contourrijk kleurenpatroon wist uit te zetten en de zangerige eigenschappen van de cello (het instrument dat per saldo het meest verwant is aan de menselijke stem) goed wist uit te buiten.

Het Strijkoctet staat hoorbaar sterk onder de invloed van de dood van zijn vrouw Clara (zij overleed op 27 augustus 1919) en de politieke, maatschappelijke en economische gevolgen voor Duitsland van de onfortuinlijk verlopen Eerste Wereldoorlog. Maar mogelijk heeft ook zijn voortschrijdende ziekte daarbij een rol gespeeld (hij overleed op 2 oktober 1920). Oorspronkelijk opgezet als strijkkwintet (het zou daarmee zijn derde zijn geworden) besloot hij, ontevreden met het resultaat, tot een drastische omwerking tot strijkoctet (4 violen, 2 altviolen, cello en contrabas). Zeker in het openingsdeel is de dramatiek menigmaal te snijden (het eerste thema leent zich er ook uitstekend voor), terwijl het slotdeel duidelijk schubertiaanse trekjes vertoont. Het middendeel, een Adagio, is eerder beschouwend en berustend dan sentimenteel.

Het in Londen gewortelde Nash Ensemble behoort tot de beste Britse gezelschappen op het gebied van de kamermuziek. Het treedt in verschillende combinaties op en doet dat met technisch groot vakmanschap en sterke muzikale betrokkenheid. Een topensemble dus, wat niet wegneemt dat in het cd-boekje een (desnoods korte) biografie van het gezelschap wel op zijn plaats was geweest. Over de uitvoeringen - het klinkt bijna vanzelfsprekend - niets dan goeds: het Nash ensemble kent uitstekend de weg in deze bij vlagen grillige, maar door en door warm gepassioneerde, romantische stukken. Betere pleitbezorgers voor dit bijzondere oeuvre van Max Bruch kan ik mij gewoon niet voorstellen. De opname mag er eveneens zijn (Phil Rowlands weet hoe strijkensembles opgenomen moeten worden!)


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links