CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2022 |
Een treffende uitspraak van de Duitse componist Walter Braunfels (1882-1954):
Zo neem je de criticus op een niet mis te verstane manier de wind uit de zeilen, denk ik dan. Hij heeft de herwaardering van zijn muziek niet meer mogen meemaken, want die kwam pas zo'n veertig jaar na zijn overlijden - en dan nog mondjesmaat - op gang. Braunfels overleed in 1954, het jaar ook waarin zijn muziek al het stempel 'verältet' opgedrukt had gekregen, zij zich niet meer verhield tot de nieuwe stromingen die zich inmiddels met name in Duitsland hadden aangediend, kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog, in 1946, met als epicentrum het slot Kranichstein bij Darmstadt, waar de later zo beroemd geworden en nog steeds bestaande Internationale Ferienkurse für Neue Musik hun oorsprong hadden. We kennen de geschiedenis, de vele componisten die het dan nog in traditie en conventie gewortelde muziekklimaat danig wilden opschudden; met vandaag de dag dag de constatering dat een groot deel van al die producties die voortkwamen uit deze niets en niemand ontziende nieuwlichterij al lang en breed weer achter de horizon van de tijd zijn verdwenen, uitgewist lijken te zijn. En ik vraag het me nog regelmatig af: hoeveel nieuwe muziek zoals die nu tijdens het festival van Donaueschingen voor het eerst tot klinken wordt gebracht en meestal in uitstekende uitvoeringen, krijgt ooit nog een tweede kans?
Braunfels' betekenis als componist mag niet worden over- maar evenmin worden onderschat. Het is, onverschillig het genre (en daarin toonde deze componist zich bepaald niet eenzijdig), in de Laatromantiek geharnaste muziek die de omslag naar de nieuwe muzikale stromingen van na de Tweede Wereldoorlog aan zich voorbij heeft laten gaan. Eigenlijk kon dit ook nauwelijks anders zijn: Braunfels overleed immers al in 1954. Collega Siebe Riedstra (hij heeft op onze site tamelijk veel aandacht aan leven en werk van Braunfels besteed) heeft de muziek van Braunfels in mijn ogen goed getypeerd: dat zij doet denken aan die van de Nederlandse componisten Hendrik Andriessen, Lex van Delden of Guillaume Landré. Waaraan ik dan nog Julius Röntgen zou willen toevoegen. Braunmfels' drie strijkkwartetten (1944, 1947) en het strijkkwintet (1947), op dit album uitstekend uitgevoerd door het Minguet Quartett met in het kwintet daaraan toegevoegd de cellist Jens Peter Maintz, laten daarover geen enkele twijfel bestaan. We maken op dit goed gedocumenteerde album kennis met vijf warme pleitbezorgers van een oeuvre dat nog steeds meer in de studio dan op het concertpodium een plaats heeft gekregen. Anderzijds moet er het besef zijn dat er door de eeuwen heen zóveel muziek is gecomponeerd dat er onherroepelijk wel het nodige tussen wal en schip valt en dat veel ervan zich langs de periferie beweegt. Avi-music en Deutschlandradio tekende in samenwerking met Deutsche Grammophon voor de productie en Deutschlandfunk voor de fraaie opname. Al met al een zij het late maar wel overtuigend vormgegeven hommage aan deze Duitse componist, voor wie overigens het muzieklabel Capriccio al geruime tijd geleden moedig in de bres is getreden. Dat mag ook nog weleens worden gezegd. index |
|