CD-recensie

 

© Aart van der Wal, augustus 2022

Dvorák: Ouverture Husitská op. 67

Brahms: Vioolconcert in D, op. 77

Henryk Szeryng (viool), Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks o.l.v. Rafael Kubelík
Orfeo C220081 • 53' •
Live-opname: 11 juni 1967, Konzerthaus, Wenen

   

Ik wil hier niet de zuurpruim uithangen zoals Maarten van Rossem in zijn rol van (enig) jurylid in De Slimste Mens, en al evenmin uitdragen dat ‘vroeger alles beter was', van de sigaren van opa tot drukke kruisingen zonder verkeerslichten, maar een feit is wel dat de huidige generatie muziekliefhebbers, uiteraard de bekende uitzondering daargelaten, totaal maar dan ook totaal geen notie heeft van de meest sublieme vertolkingen uit het daardoor alleen al zo rijke muzikale verleden. Een verleden waarin zelfs al de jaren zestig wat betreft perceptie, laat staan appreciatie op schier onoverbrugbare afstand zijn gezet. Waar dat precies aan ligt wil ik hier verder onbesproken laten en het slechts als vaststaand feit naar voren brengen.

Maar is het wel een vaststaand feit? Ik heb geen CBS o.i.d. achter de hand, maar het is wel mijn eigen ervaring (ja, het is empirisch!) dat zelfs muziekstudenten er geen weet van hebben. Dat zegt toch wel iets.

Maar goed, daarvan afstappende: dit zijn twee van energie en lyriek bruisende modelvertolkingen in de beste Centraal-Europese traditie: de sterviolist Henryk Szeryng was van geboorte een Pool en dirigent Rafael Kubelík een net zo fenomenaal musicerende Tsjech. Het orkest van de Beierse omroep, zetelend in Müinchen, had toen al een wereldreputatie. We horen vertolkingen waarin getuige zijn van een buitengewoon indrukwekkend staaltje solospel van Szeryng, en Kubelík die het orkest qua temporelaties en volgzaamheid van de solist tot grote souplesse aanspoort. De zonnige aspecten van het Vioolconcert worden daardoor net zo overtuigend uitgelicht als de diep gewortelde lyriek ervan. Zoals ook de Husitská-ouverture van de Bohemer Dvorák door zijn landgenoot Kubelík in een ideale muzikale omlijsting is gezet.

Het concert (het programma zal ongetwijfeld langer zijn geweest dan uit dit album blijkt) werd live in stereo opgenomen, op 11 juni 1967 in het Weense Konzerthaus, waarschijnlijk in het kader van de Wiener Festwochen. Het is opnametechnisch een knap stuk werk dat niet aan ondeskundige mastering ten offer is gevallen. Het uitbundige applaus (na Dvorák en Brahms) is terecht meegesneden (zowel de muziek als de uitvoeringen zijn er ook naar). Op track 4 bij 8:02 is kortstondig een 'bonk' te horen, waarschijnlijk als gevolg van het per ongeluk aanstoten van de microon door de presentator van het radioprogramma. Maar anders dan in ons Concertgebouw (altijd weer die kuchers en hoesters, weer of geen weer) blijkt het Weense publiek geen stoorzender.

En nu maar hopen dat de huidige generatie alsnog de weg ernaartoe weet te vinden. Al heb ik er een hard hoofd in.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links