![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2017
|
Er zijn zoveel componisten dat er algauw overheen wordt gekeken. Waaronder Sergej Bortkiewicz (1877-1952), die een groot deel van zijn leven door zowel de sovjets als de nazi's werd onderdrukt en zelfs vervolgd. Hij overleefde als vluchteling twee wereldoorlogen en een burgeroorlog. Nadat de nazi's in 1933 de macht hadden gegrepen was het vervolgens snel over en uit met zijn publieke optredens, terwijl zijn muziek niet meer in druk mocht verschijnen. Vanuit zijn toenmalige woonplaats Berlijn schreef hij aan zijn Nederlandse vriend Hugo van Dalen: 'Hoewel ik in Duitsland een uitstekende reputatie geniet, ben ik toch nog steeds een buitenlander en nu wordt er op je neergekeken omdat je geen echte Duitser bent [.] Zonder mijn arme vrouw zou ik al lang geleden een einde aan mijn leven hebben gemaakt.'
Zijn muziek heeft hem helaas maar deels overleefd. Zijn huis werd na een bombardement tot een ruïne gedegradeerd, waarbij ook een groot aantal partituren in de vlammenzee verloren ging. Daaronder ook die van zijn opera Acrobaten. Na de oorlog kwam er enig soelaas in zijn getormenteerde bestaan toen hij aan het Weense conservatorium werd benoemd tot hoofd van het onderwijsprogramma. In 1952 werd door de inmiddels in de Weense hoofdstad opgerichte Bortkiewicz-Stichting zijn vijfenzeventigste verjaardag aangegrepen voor een geheel aan hem gewijd concert in de Musikverein. Bortkiewicz dirigeerde zelf het programma dat bestond uit zijn Eerste pianoconcert en het 'Lyrisch intermezzo naar schilderijen van Sandro Botticelli' voor viool en orkest. Hij schreef erover aan Van Dalen: 'Eindelijk had ik de gelegenheid om in een grote zaal met een groot orkest te laten horen wat ik kan. Niet alleen de critici, maar ook anderen die mij kennen, toonden zich verrast en verbaasd.' Het succes bleek echter van korte duur. Bortkiewicz overleed in datzelfde jaar in Wenen. 'Te laten horen wat ik kan.' Dat laatste ligt ditmaal in de handen van de Oekraïense pianist Pavel Gintov (1984) die de muziek van zijn landgenoot dichterlijk in vuur en vlam zet. We mogen ons laten verrassen door zijn spectaculaire pianistiek en souplesse waarmee hij de vele verrassende wendingen in deze overwegend korte stukken tegen het licht houdt. We bevinden ons op de hoge golven van de pianistische hoogromantiek, met uiteraard alle invloeden die daarbij horen. Inderdaad, ze komen voorbij, in willekeurige volgorde, de geestverschijningen van Chopin, Liszt en (de vroege) Skrjabin. Soms in vol ornaat, dan weer terloops of met een korte blik. Dat maakt dit magnifieke kleurenspel overigens niet minder interessant. Er gaat van deze muziek veel kleurrijke betovering uit, het pianospel is vlekkeloos, terwijl de opname de Steinway alle ruimte biedt. index |
|