CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2024 |
In deze (uitstekend geslaagde) opname draait het niet om de bekende componist en cellist Giovanni Battista Bononcini (1670-1747), maar om zijn zeven jaar jongere broer Antonio Maria (1677-1726), eveneens componist en cellist. Op de cover van de cd staat het gelukkig ook als zodanig duidelijk vermeld: Antonio Bononcini. Enig misverstand is dus al bij voorbaat uitgesloten. Hoewel Antonio in menige encyclopedie wel degelijk wordt vermeld, is hij in de tegenwoordigde muzikale wandelgangen toch aanzienlijk minder bekend, wat zeker niet met de kwaliteit van zijn composities te maken kan hebben. Beide broers vonden overigens emplooi bij de in Wenen gevestigde Habsburgers, eerst Giovanni en later Antonio. Antonio Maria schreef prachtige muziek, zoals dit album overtuigend bewijst. Een componist ook die, zo blijkt, veel waarde hechtte aan de tekst en die muzikaal fantasierijk wist uit te buiten. Knap ook de chromatische onrust in deze cantates (de thema's zijn, voor de hand liggend, met daarin centraal liefde en verdriet), naast het inventieve contrapunt dat de strijkers in een bijzondere gloed zet. Wonderlijk genoeg zijn deze drie cantates 'per Contralto con Violini' nog niet eerder discografisch vastgelegd, maar nu is het er dan (eindelijk!) toch van gekomen, in bovendien uitstekende uitvoeringen, waarbij de historiserende uitvoeringspraktijk duidelijk leidend is geweest. De Oostenrijkse countertenor Alois Mühlbacher, kreeg zijn muzikale opleiding in eerste instantie als koorknaap aan de abdij in Sankt-Florian (daar is ook deze opname gemaakt, mede gefinancierd door de aldaar gevestigde Augustijnse Orde), waar Anton Bruckner (hij begon er eveneens als koorknaap!) zich als componist graag regelmatig terugtrok en waar hij ook zijn laatste rustplaats heeft gevonden (men kan de crypte, met daarin de kist temidden van een bizarre verzameling tegen de muur opgetaste doodshoofden, gewoon bezoeken). Het door de violist Gunar Letzbor geleide ensemble Ars Antiqua Austria, bestaande uit twee violen, cello, violone, teorbe en klavecimbel, heeft door de jaren heen zijn sporen bepaald wel verdiend (op onze site navenant lovend besproken) en ook de countertenor heeft vocaal meer dan voldoende in huis om deze cantates een sterk expressief profiel mee te geven, al gaan zijn versieringen in de da capo aria's naar mijn smaak wel iets te ver (enthousiasme heeft zijn prijs, zogezegd). Meer dan een geringe smet is het evenwel niet. Dat laatste geldt dan eveneens voor de gezongen (Italiaanse) teksten die het in het cd-boekje zonder vertaling moeten stellen. index |
|