|

CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2017
|
Biber: Rozenkrans/Mysteriesonates
Sirkka-Liisa Kaakinen-Pilch (viool), Battalia: Annamari Pölhö (klavecimbel en portatieforgel), Eero Palviainen (luit en barokgitaar) Mika Suihkonen (violone)
Ondine ODE 1243-2 • 54' + 72' • (2 cd’s)
Opname: augustus 2013, Karjaan Pyhän Katariinan Kirkko (Finland) |
|
|
Bibers Rozenkrans- of Mysteriesonates dateren uit de periode tussen 1670 en 1680. Ze werden door de componist zelf toegelicht in zijn brief aan aartsbisschop Maximilian Gandolf Graf Khuenburg, aan wie hij het reusachtige werk opdroeg:
Diese Harmonie der Sonne der Gerechtigkeit und dem Mond ohne Makel geweiht, widme ich untertänigst EUCH als dem dritten Licht, das diese beiden göttlichen Gestirne entzündeten. […] Die vier Saiten meiner Leier werdet Ihr in verschiedenen Sonaten, Präludien, Allemanden, Couranten, Sarabanden, Airs, Ciacconen, Variationen usw. auf fünfzehn Arten verstimmt finden, dazu einen Basso continuo, nach meiner geringen Kunst mit Sorgfalt gearbeitet. So Ihr wünscht, den Grund zu erfahren, sage ich Euch: Ich habe all das der Ehre der XV heiligen Mysterien geweiht, weil Ihr dieselben so glühend befördert.
De vijftien 'mysteriën' ofwel sonates zijn door Biber in drie groepen ingedeeld en als volgt in de partituur genoteerd:
|
Die fünf freudenreichen Mysterien: |
I |
Mariä Verkündigung |
II |
Mariä Heimsuchung |
III |
Die Geburt Jesu |
IV |
Die Darstellung Jesu im Tempel |
V |
Der zwölfjährige Jesus im Tempel |
|
Die fünf schmerzhaften Mysterien: |
VI |
Jesus in Gethsemane |
VII |
Die Geißelung |
VIII |
Die Dornenkrone |
IX |
Der Kreuzweg |
X |
Kreuzigung und Jesu Tod |
|
Die fünf glorreichen Mysterien: |
XI |
Die Auferstehung |
XII |
Die Himmelfahrt |
XIII |
Die Ausgießung des Heiligen Geistes |
XIV |
Die Aufnahme Mariä in den Himmel |
XV |
Die Krönung Mariä zur Königin des Himmels und der Erde |
Aan de vijftien sonates voegde Biber nog een zestiende toe in de vorm van een passacaglia voor soloviool ter opluistering van het jaarlijkse Feest van de Heilige Beschermengel op 2 oktober.
Van de partituur - waarvan de titelpagina helaas ontbreekt - is slechts een afschrift bekend die zich in de Beierse staatsbibliotheek in München bevindt. Voor zover aan de hand van het fraaie handschrift kan worden nagegaan betreft het waarschijnlijk een nog niet gecorrigeerd exemplaar dat na ingrijpende herziening bestemd was voor de eerste druk van het werk (die niet is opgedoken). Het handschrift wemelt van de fouten, wat met het oog op de door Biber voorgeschreven 'verstemming' (scordatura-notatie) overigens geen wonder mag heten. Dat een gedrukte uitgave niet is aangetroffen wil uiteraard niet zeggen dat die er niet is geweest of dat Bibers tijdgenoten met dit werk onbekend waren. Het is alleszins aannemelijk dat deze sonates toentertijd in bredere kring werden uitgevoerd.
Het Rozenkransgebed werd in de dertiende eeuw voor het eerst door de heilige Dominicus gepraktiseerd maar ook vandaag nog worden de gebeden aan de hand van het aantal kralen van de rozenkrans 'afgeteld'. De vijftien heilige mysteriën weerspiegelen de belangrijkste gebeurtenissen in het leven van Jezus en Maria.
Uit het overgeleverde notenmateriaal kan niet worden opgemaakt welke instrumentale bezetting Biber precies voor ogen heeft gehad, hoewel hij wel een aanwijzing heeft achtergelaten: 'meine leier und basso continuo' (en zoals u weet kan b.c. verschillende instrumenten behelzen: klavecimbel, orgel, cello, viola da gamba). In navolging van andere vertolkingen koos ook Rachel Podger voor een kleine bezetting, bestaande uit afwisselend viool, theorbe, luit, klavecimbel, orgel, cello en viola da gamba, al naar gelang het onder handen zijnde deel.
Hoewel Biber er niet tegenop zag om allerlei buitenmuzikale geluiden, variërende van kikkers en het signaal van de nachtwacht tot krijgsgewoel, een plaats te geven in zijn partituren, heeft hij in de Mysterie-sonates gekozen voor de 'Empfindung in Tönen', dit in tegenstelling tot 'Malerei', hoewel het niet moeilijk valt om een voorstelling te maken van het vleugelgefladder van de aartsengel tijdens de Verkondiging en het inslaan van de spijkers in het kruis
Een fraai en overtuigend voorbeeld van Bibers symboliek vinden we in de uiterst moeizame scordatura of verstemming: iedere sonate - behoudens de eerste - vereist een andere stemming, wat ten nauwste samenhangt met de uitdrukking, de (gemoeds)stemming van het stuk zelf. Hiermee schept Biber een zeer bijzondere klankwereld die op een andere wijze niet kan worden bereikt, een 'verkleuring' van de vioolpartij die de ene keer weldadig aandoet (zoals tijdens de Kroning), maar in bijvoorbeeld de Gethsemane-episode en de Doornenkroon tot - hoe treffend! - een zeer ongemakkelijk klinkend discours leidt. Het scordatura is door Biber zeker niet toegepast uit effectbejag of gezochte virtuositeit. Het was voor Biber een wezenlijk stijlmiddel waarmee hij zijn diepe religiositeit in deze zo bijzondere muziek mede gestalte gaf.
De aanvoerder van het gezelschap, de violiste Sirkk-Liisa Kaakinen-Pilch bespeelt een - uiteraard met darmsnaren bespannen - anoniem instrument uit de periode 1600-1700 (en als het u iets zegt: met een strijkstok van Luis Emilio Rodriguez), waarbij de trekkracht voor alle snaren gelijk is. In de 'normale' stemming en bij gelijke trekkracht wijzigt het klankkarakter van de viool zich aanzienlijk door het verhogen of verlagen van de individuele snaarspanning.Verhoging leidt tot een hardere, briljantere klank, verlaging tot het omgekeerde: mild, zelfs mat. Een wezenlijk element van Bibers expressie is de wijze waarop hij de conflicterende trillingen in de klankkast van het instrument als het ware uitbuit, wat bijvoorbeeld wordt bereikt door de stemming van de twee lage snaren te verhogen en die van de hoogste snaar te verlagen. In de Gevangenneming worden aldus deemoed en waardigheid maar ook vernedering tot uitdrukking gebracht.
Niet iedere violist zal zonder meer geneigd zijn om zijn (kostbare) instrument aan Bibers voorgeschreven 'folteringen' te onderwerpen. De soms zeer hoge snaarspanning is niet zonder risico, maar deze wel zeer vooruitstrevende methode om de beide middelste snaren kruiselings te verstemmen levert in de Opstanding heel bijzondere effecten op die diepe indruk maken.
Hier is goed te zien dat de beide middelste snaren zijn gekruist. De beide onderste afbeeldingen zijn detailopnamen. |
 |
Het ligt voor de hand om alle sonates (met een totale tijdsduur van ruim twee uur) niet in een keer te beluisteren, maar juist de verdeling toe te passen die Biber zelf ook heeft gehanteerd, in groepen van ieder vijf sonates en niet noodzakelijkerwijs altijd in precies dezelfde volgorde.
Vier musici, zes instrumenten. Een wet van Meden en Perzen is dit niet. Zo zijn er uitvoeringen zonder theorbe en luit, of in andere combinaties. Het is geen kwestie van dogmatiek maar van smaak. Uiteraard kan daarbij de (solo)viool niet worden gemist, want dit instrument is mede essentieel voor de 'verstemming'. De wijze waarop deze muziek gestalte wordt gegeven ligt evenmin in graniet verankerd. Sirkk-Liisa Kaakinen-Pilch drukt uiteraard een belangrijk stempel op dit werk en dat doet ze met het juiste stijlgevoel. Geen wonder, want ze studeerde onder meer in ons land de oude-muziekpraktijk en speelde in het Orkest van de Achttiende Eeuw onder Frans Brüggen en werkte als concertmeester van Collegium Vocale Gent meer dan tien jaar intensief samen met Philippe Herreweghe. Maar ook de overige musici hebben zich in de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk ruimschoots bewezen. Hun benadering van deze sterk religieus geïnspireerde stukken is zowel verbeeldingsvol als expressief, detailrijk en technisch boven iedere kritiek verheven.
Ik geloof onmiddellijk dat dit een 24-bit opname is in DXD (Digital eXtreme Definition), want hij klinkt meer dan voortreffelijk: helder, transparant en met een (inderdaad!) hoge definitie. Alles bij elkaar genomen is dit een bijzonder waardevolle aanwinst voor het Biber-repertoire.
|
|