![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2014
|
Heinrich Ignaz Franz Biber (1644-1704) werd in Wartenberg (nu Stráz pod Ralskem) in Bohemen geboren en groeide op in een omgeving die rijk was aan een uiterst gevarieerde muzikale folklore. Dat had bijna vanzelfsprekend zijn weerslag op Bibers latere componeren: volksliedachtige motieven en een grillig parcours zijn belangrijke ingrediënten, maar Biber zou minder hoog op de compositorische ladder zijn gestegen als hij die niet tevens geraffineerd had toegepast. Biber behoorde tot de toondichters die de eenvoud van het muzikale platteland tot uiterst kunstzinnige gebruiksmuziek wist om te smeden. Ongetwijfeld zal zijn muzikale vorming in Wenen (hij studeerde bij de grote vioolvirtuoos Johann Heinrich Schmelzer) daarbij een belangrijke rol hebben gespeeld, want hij maakte al spoedig niet alleen als violist, maar ook als componist grote indruk. Rond 1660, hij was toen pas een jaar of zestien, trad Biber al toe tot het hoforkest van Johann Seyfried Eggenberg in Graz, om al spoedig daarna te worden benoemd tot kapelmeester van de in hoog aanzien staande 'Hofmusikkapelle' van Karl von Lichtenstein-Kastelhorn, de aartsbisschop van Olmütz. Het bleken uiteindelijk echter niet meer dan tussenstations te zijn die de ongedurige Biber slechts korte tijd beviel. Hij landde ten slotte in Salzburg, als componist, violist, kapel- en rentmeester aan het hof van aartsbisschop Gandolph von Khuenburg. Voor diens collega in Olmütz moet die overstap als een onaangename verrassing zijn gekomen, want in 1670 in een brief van Von Lichtenstein aan Schmelzer beklaagde de bisschop zich erover dat Biber zomaar de benen had genomen. De voorliggende cd biedt twee werken van Biber die een imposante indruk geven van Bibers componeerstijl: levendig en speels, maar ook grillig en ernstig, lichtvoetig als diep doorleefd, onvoorspelbaar ook, met vaak uiterst scherpe contrasten en altijd zowel knap geïnstrumenteerd als dankbaar geschreven voor de menselijke stem. Jordi Savall, die met zijn La Capella Reial de Catalunya en Le Concert des Nations al eerder voor een Biber-première zorgde, komt nu wederom met een wereldpremière: de eerste uitvoering van de beide werken in hun oorspronkelijke 'setting'. En net als bij de Missa Bruxellensis is de uitvoering onweerstaanbaar, groots en energiek, expressief op het scherpst van de snede, diepzinnig maar ook gepassioneerd. We maken weer kennis met Bibers voorliefde voor twee tegenover elkaar acterende instrumentale en vocale ensembles, de rijke instrumentatie (houtblazers en koper!) en de afwisseling van soli en tutti. Savall en zijn vocalisten en instrumentalisten haalden werkelijk alles uit de kast om de vele tegenstellingen zo scherp mogelijk te etaleren. Er zijn in het Requiem enige ontsporingen te registreren, maar dit is wel een live-registratie en in de hitte van het moment kan er dan best weleens wat misgaan, in tegenstelling tot de technisch net zo scherp aan de wind zeilende uitvoering van de Missa Bruxellensis, waarbij evenmin achteraf niet werd gecorrigeerd (lees nabewerking). De uitvoering onder Ton Koopman, in augustus en september 1992 uitgevoerd en opgenomen in de Hervormde Kerk in Vreeland, is wat mij betreft geen goed alternatief, want die mist de grandeur en monumentaliteit die Savall en zijn opnameteam er in Salzburg in wisten te leggen. Het is ook wel wat anders: die bescheiden kerk in Vreeland of de bij wijze van spreken tot aan de hemel reikende Dom in Salzburg! Het lijkt mij evident dat de akoestiek daarvan Biber bijzonder moet hebben geïnspireerd. index |
|