CD-recensie

 

© Aart van der Wal, december 2004

 

De Rozenkrans- of Mysteriesonates dateren uit de periode tussen 1670 en 1680 en worden door de componist zelf toegelicht in zijn brief aan aartsbisschop Maximilian Gandolf Graf Khuenburg, aan wie Biber het reusachtige werk opdroeg:

Diese Harmonie der Sonne der Gerechtigkeit und dem Mond ohne Makel geweiht, widme ich untertänigst EUCH als dem dritten Licht, das diese beiden göttlichen Gestirne entzündeten. […] Die vier Saiten meiner Leier werdet Ihr in verschiedenen Sonaten, Präludien, Allemanden, Couranten, Sarabanden, Airs, Ciacconen, Variationen usw. auf fünfzehn Arten verstimmt finden, dazu einen Basso continuo, nach meiner geringen Kunst mit Sorgfalt gearbeitet. So Ihr wünscht, den Grund zu erfahren, sage ich Euch: Ich habe all das der Ehre der XV heiligen Mysterien geweiht, weil Ihr dieselben so glühend befördert.

En dan de 15 ‘mysteriën’ in drie groepen zoals Biber die in de partituur heeft genoteerd:

 
Die fünf freudenreichen Mysterien:
I Mariä Verkündigung
II Mariä Heimsuchung
III Die Geburt Jesu
IV Die Darstellung Jesu im Tempel
V Der zwölfjährige Jesus im Tempel
  Die fünf schmerzhaften Mysterien:
VI Jesus in Gethsemane
VII Die Geißelung
VIII Die Dornenkrone
IX Der Kreuzweg
X Kreuzigung und Jesu Tod
  Die fünf glorreichen Mysterien:
XI Die Auferstehung
XII Die Himmelfahrt
XIII Die Ausgießung des Heiligen Geistes
XIV Die Aufnahme Mariä in den Himmel
XV Die Krönung Mariä zur Königin des Himmels und der Erde

Aan de vijftien sonates voegde Biber nog een zestiende toe in de vorm van een passacaglia voor soloviool ter opluistering van het jaarlijkse Feest van de Heilige Beschermengel op 2 oktober.

Van de partituur - waarvan de titelpagina ontbreekt - is slechts een afschrift bekend en die bevindt zich in de Beierse staatsbibliotheek in München. Voor zover aan de hand van het fraaie handschrift kan worden nagegaan betreft het waarschijnlijk een nog niet gecorrigeerd exemplaar dat na ingrijpende herziening bestemd was voor de eerste druk van het werk (die niet is opgedoken). Het handschrift wemelt van de fouten, wat met het oog op de door Biber voorgeschreven 'verstemming' (scordatura-notatie) geen wonder mag heten. Dat een gedrukte uitgave niet is aangetroffen wil uiteraard niet zeggen dat Bibers tijdgenoten met dit werk onbekend waren. Het is althans voorstelbaar dat er wel degelijk een dergelijke uitgave is geweest en dat deze sonates in bredere kring werden uitgevoerd.

Het Rozenkransgebed werd in de dertiende eeuw voor het eerst door de heilige Dominicus gepraktiseerd maar ook vandaag nog worden de gebeden aan de hand van het aantal kralen van de rozenkrans 'afgeteld'. De vijftien heilige mysteriën weerspiegelen de belangrijkste gebeurtenissen in het leven van Jezus en Maria.

Uit het overgeleverde notenmateriaal kan niet worden opgemaakt welke instrumentale bezetting Biber precies voor ogen moet hebben gestaan. hoewel hij wel een aanwijzing heeft achtergelaten: 'meine leier und basso continuo' (en zoals u weet kan b.c. verschillende instrumenten behelzen: klavecimbel, orgel, cello, viola da gamba). Er is dus sowieso veel voor te zeggen om de bezetting klein te houden en aldus een intieme ambiance in samenhang met een optimale doorzichtigheid te creëren.
In het begeleidende boekje verdedigt Andrew Manze een zo klein mogelijke bezetting - in dit geval viool, orgelcontinuo en klavecimbel - om een intieme ambiance te creëren, naar zijn mening passend bij deze muziek. En hij breekt zeker geen lans voor de tendens om buitenmuzikale indrukken een muzikale lading mee te geven, zoals het fladderen van de vleugels van de aartsengel tijdens de Verkondiging en het inslaan van de spijkers tijdens de Kruisiging. Biber heeft overigens bewezen dat hij de geluiden van kikkers en katten of krijgsgewoel en het signaal van de nachtwacht muzikaal-realistisch gestalte kon geven, terwijl hij in de Mysteriesonates de 'Malerei in Tonen' juist achterwege liet en vooral de spirituele diepgang ('Empfindung') zocht.

Een van de belangrijkste stijlmiddelen van Bibers symboliek vinden we in het uiterst moeizame scordatura of verstemming: iedere sonate - behoudens de eerste - vereist een andere stemming, wat ook ten nauwste samenhangt met de uitdrukking, de (gemoeds)stemming van het stuk zelf. Hiermee schept Biber een zeer bijzondere klankwereld die op een andere wijze niet kan worden bereikt, een 'verkleuring' van de vioolpartij die de ene keer weldadig aandoet (zoals in de Kroning), maar in bijvoorbeeld Gethsemane en de Doornenkroon tot - hoe treffend! - een zeer ongemakkelijk klinkend discours leidt. Het scordatura is door Biber zeker niet toegepast als een middel tot effectbejag of gezochte virtuositeit. Het is voor de componist een wezenlijk stijlmiddel waarmee hij zijn diepe religiositeit in deze zo bijzondere muziek mede gestalte geeft.

Manze bespeelt een viool die met snaren van schapendarm is bespannen waarbij de trekkracht voor alle snaren gelijk is. In de 'normale' stemming en bij gelijke trekkracht wijzigt het klankkarakter van de viool zich aanzienlijk door het verhogen of verlagen van de individuele snaarspanning.Verhoging leidt tot een hardere, briljantere klank, verlaging tot het omgekeerde: mild, zelfs mat. Een wezenlijk element van Bibers expressie is de wijze waarop hij de conflicterende trillingen in de klankkast van het instrument als het ware uitbuit, wat bijvoorbeeld wordt bereikt door de stemming van de twee lage snaren te verhogen en die van de hoogste snaar te verlagen. In de Gevangenneming worden aldus deemoed en waardigheid maar ook vernedering tot uitdrukking gebracht.
Niet iedere violist zal zonder meer geneigd zijn (kostbare) instrument aan Bibers voorgeschreven 'folteringen' te onderwerpen. De soms zeer hoge snaarspanning is niet zonder risico, maar deze wel zeer vooruitstrevende methode om de beide middelste snaren kruiselings te verstemmen levert in de Opstanding heel bijzondere effecten op die diepe indruk maken.


De viool van Manze is voor de gelegenheid op het klaviatuur van het orgelcontinuo geplaatst. Hier is goed te zien dat de beide middelste snaren zijn gekruist. De beide onderste afbeeldingen zijn detailopnamen.

 

 

 

 

 

De vraag is zeker gewettigd of de voor dit imposante werk - en hetzelfde kan bijvoorbeeld worden opgemerkt over Bachs Kunst der Fuge - gekozen bescheiden bezetting de instrumentale eentonigheid niet in de hand werkt. Het ligt voor de hand om alle sonates (met een totale tijdsduur van ruim twee uur) niet in een keer te beluisteren, maar de verdeling toe te passen die Biber zelf ook heeft gehanteerd, in groepen van ieder vijf sonates en niet noodzakelijkerwijs altijd in precies dezelfde volgorde. Er valt in ieder geval heel veel te genieten, met Manze en Egarr als formidabel duo dat de geschreven en ongeschreven wetten van de barokke retorica tot in de vingertoppen beheerst en geen enkele concessie doet aan Bibers zo specifieke klanktaal in deze sonates. Maar ook het indringende spel van de celliste in de 12e sonate (De Hemelvaart) mag hier zeker niet onvermeld blijven. Een aparte track is gewijd aan uitleg over en praktische voorbeelden van het scordatura-fenomeen. Daarnaast is de opname een waar sieraad door zijn helderheid, fraaie doortekening én de vereiste ruimte rond de instrumenten. Al met al een fascinerende uitgave van groot belang en bovendien zeer welkom in dit jaar waarin Bibers driehonderdste sterfdag wordt herdacht.


Biber: Rozenkrans/Mysteriesonates. Andrew Manze (viool), Richard Egarr (orgel en klavecimbel), Alison McGillivray (cello). Harmonia Mundi HMU 907321.22 (2 cd's, • 73' en 69' • ).

https://www.youtube.com/watch?v=Ysx0zG-TAkk


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links