CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juli 2017

 

Beethoven: Strijkkwintet in C, op. 29* - Pianokwartet in Es, op. 16** - Grosse Fuge in Bes, op. 133

Budapest String Quartet: Joseph Roisman en Alexander Schneider (viool), Boris Kroyt (altviool), Mischa Schneider (cello) + Walter Trampler (altviool)* en Mieczyslaw Horszowski (piano)**

Praga Digitals PRD 250 381 • 75' •

Opname: december 1965 (op. 29); november 1962 (op. 16); mei 1961 (op. 133), New York

 

Wie weet nog dat toen het Budapest String Quartet in 1917 werd opgericht door vier vrienden, alle lid van een operaorkest, een ervan een echte Rotterdammer was? Dat was Harry Son, die evenals de overige leden van het kwartet bij Jenö Hubay, zelf eens leerling van Joseph Joachim en David Popper, had gestudeerd. De andere drie leden, Emil Hauser, Alfred Indig en István Ipolyi, waren Hongaren. De Eerste Wereldoorlog had hen van hun broodwinning beroofd en in 1917 namen ze een kloek besluit: de oprichting van een heus strijkkwartet dat financieel geheel en al afhankelijk zou zijn van de kaartverkoop. Toen een unicum, later de gewoonste zaak van de wereld.
Bijzonder was ook dat ze vooraf een aantal strikte regels met elkaar afspraken. Wat ze voor geen prijs wilden was de afbraak van het ensemble door onderlinge ruzies of afwijkende verbintenissen. De eerste regel was dat alle mogelijke meningsverschillen, of die nu op artistiek of op zakelijk terrein lagen, werden beslist door erover te stemmen. De meerderheid was bindend. Als de stemmen staakten bleef alles bij het oude. Dan was er de verplichting van ieder lid dat hij zich uitsluitend aan de belangen van het kwartet zou wijden. Geen schnabbels dus. Belangrijk was ook de honorering: de leden werden evenredig betaald. En heel belangrijk: echtgenotes of vriendinnen werden niet toegelaten tot de repetities en mochten niet deelnemen aan onderlinge discussies. Eerst in 1930 werd een regel aan de blijkbaar weerbarstige praktijk aangepast: als de stemmen staakten werd bij lot een lid aangewezen dat de beslissende stem had. Die stem was tevens bindend voor de toekomst, zelfs als die speler door een ander zou zijn opgevolgd.

Al vanaf het prille begin demonstreerde het kwartet zijn indrukwekkende kwaliteiten. Dat veranderde niet toen in de loop der tijd sprake was van (doorgaans onvermijdelijke) bezettingswisselingen. De klankcultuur en de interpretatieve kwaliteiten van het ensemble bleven door de jaren heen constant en wat nog belangrijker is: van een zeer hoog niveau. Dat blijkt ook uit de door Praga Digitals stevig opgeknapte opname van deze drie werken van Beethoven: het Strijkkwintet in C, op. 29 met de bijnaam 'Storm' (die niet van de componist is), het Pianokwartet in Es, op. 16 (een aangepaste versie van het Kwintet voor piano, hobo, klarinet, hoorn en fagot) en de Grosse Fuge op. 133.

Het discografische oeuvre van het Budapest String Quartet behoort tot de 'klassieken van de grammofoon' en deze digitaal opgeknapte opnamen (ze verschenen oorspronkelijk op lp) zijn alleen al daarom uiterst welkom. Een warme aanbeveling dus en zeker aan degenen die deze (nog) niet kennen. Dat er sprake is van enige faseverschuiving en achtergrondgeluiden (met name in het Strijkkwintet) doet niets af aan de waarde van het geheel. Bovendien: in het lp-tijdperk werd met dit soort zaken wat minder kritisch omgegaan (de lp had immers van nature al een relatief hoog stoorniveau). Het Budapest String Quartet (hier versterkt met de altviolist Walter Trampler en de pianist Mieczyslaw Horszowski) is van dezelfde klasse als toen het Hongaars en het Busch Strijkkwartet.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links