CD-recensie
© Aart van der Wal, juli 2022 |
Wat een formidabel duo is dit! Het eerste bewijs ervan kreeg ik al weer enige tijd terug, in december 2018, toen ik de op hetzelfde label verschenen cd met Schumanns Tweede vioolsonate en Brahms' Eerste altvioolsonate besprak (klik hier). Nu dan een vervolg op vergelijkbaar hoog niveau en aldus opnieuw zeer hoge ogen gooiend. Kan het wel, de combinatie Beethoven/Zimmermann/Brahms? Op het eerste gezicht eigenlijk niet, maar op het tweede weer wel, want zeker Beethoven liet zich, evenals Bernd Alois Zimmermann (1918-1970) in zijn muziek sterk beïnvloeden door de gebeurtenissen van zijn tijd, met daarvan de Eroica als meest bekende exponent, maar ook door meer algemene thema's die de mens diep konden raken. Denk maar aan de Eroica, de treurspelen van Goethe (Coriolan, Egmont) en natuurlijk Fidelio. Dat neemt niet weg dat de muziek van Beethoven en Brahms in idiomatisch opzicht nader tot elkaar staat, en die van Zimmermann althans binnen die kaders als vreemde eend in de bijt zal of kan worden ervaren. Dat zowel Beethoven als Zimmermann zeker op persoonlijk vlak met elkaar gemeen hadden dat ze vaak - en soms onnodig - het conflict opzochten of zelfs nog versterkten, doet daaraan niet af. In de woorden van Bettina Zimmermann: 'Energie en geweld', in haar biografie over haar vader: Con tutta forza (ISBN 9783955930783), uitgegeven door Wolke Verlag. Wie desalniettemin die combinatie programmatisch niet ziet zitten heeft uiteraard een prima mogelijkheid die het concertbedrijf niet kan bieden: het vastgelegde programma naar eigen wens programmeren. Zo eenvoudig kan het zijn. In het cd-boekje (het duo zorgde zelf voor de uitstekende toelichting) wordt onder meer verwezen naar wat Tolstoj over muziek eens opmerkte: "Stenografie van gevoelens." Daarin kunnen alle denkbare stijlvormen als het ware worden ondergedompeld. En over onderdompelen gesproken: dat is wat de luisteraar onherroepelijk te wachten staat bij dit duo dat zoveel pulserende passie, spiritualiteit, precisie en klankleur in deze drie werken weet te leggen dat de conclusie geen andere kan zijn dan dat sprake is van en meesterlijke realisatie. index |
|