CD-recensie

 

© Aart van der Wal, oktober 2006

 

Beethoven: Vioolsonate nr. 4 in a, op. 23 - nr. 7 in c, op. 30 nr. 2 - 12 Variaties op 'Se vuol ballare' uit Mozarts Le nozze di Figaro WoO 40.

Daniel Sepec (viool), Andreas Staier (pianoforte).

Harmonia Mundi HMC 901919 • 55' •



We noemen ze Beethovens vioolsonates maar we bedoelen eigenlijk - analoog aan Beethovens eigen schrifturen - sonates voor pianoforte met vioolbegeleiding. De piano is weliswaar de baas, maar de techniek die de violist in huis moet hebben is waarlijk niet gering.

Er zullen niet veel liefhebbers van klassieke muziek zijn die in het cd-rek geen vioolsonate van 'Louis' van Beethoven heeft staan. In de verzameling van menigeen zullen álle vioolsonates zelfs een belangrijke plaats innemen. We mogen dan bijna zweren bij de Missa Solemnis, de Pastorale, de Negende, het Keizersconcert en wat al niet meer op het gebied van het 'grote werk', we weten natuurlijk als geen ander dat het in de kamermuziek en het solorepertoire is dat deze weerbarstige, vrijwel dove grijsaard zijn hoogste dramatische, poëtische én compositietechnische troeven uitspeelde. Niet gebonden aan een veelvoud van technische beperkingen dat in de eerste helft van de negentiende eeuw nog aan het orkestapparaat kleefde, kon de grote meester in het 'kleine' (en daardoor juist zo kolossale) repertoire componeren, zingen zoals hij wilde én kon. Strijktrio's, kwartetten, sonates, ze waren Beethovens Parnassus en zelfs nog vandaag zien we ons in de kwartetten uit zijn laatste periode voor menig raadsel gesteld. De ontstellende diepgang ervan is onmiskenbaar, de filosofische reikwijdte ervan immens (zei de componist overigens niet dat muziek een hogere openbaring betekende dan filosofie?) en de indruk die deze 'muzieken' achterlaten is onuitwisbaar.

Zoals vrijwel alle kamermuziek van Beethoven kunnen ook de vioolsonates op een rijke en gelukkige discografische geschiedenis bogen. De meeste grote interpreten hebben er zich intensief mee beziggehouden en vruchten daarvan in de studio vereeuwigd. Je mag je dus met recht afvragen welk daadwerkelijk nut gelegen kan zijn in de 'zoveelste' opname. Wie mag dan wel bij machte zijn om aan deze grootse juwelen nog iets zinnigs toe te voegen? Is het allemaal niet in alle denkbare toonaarden gezegd? Nee dus.

Zelden werd ik zo gegrepen door deze grootse vertolkingen, waaraan verschillende elementen hebben bijgedragen. Ten eerste is daar Beethovens eigen en laatste 'Hammerflügel' van de Weense pianobouwer Conrad Graf uit 1824, waarop de componist in zijn woning in het Schwarzspanierhaus nog in 1826 zelf de noten eruit gehámerd moet hebben, tot groot verdriet van zijn buren, die bijna gék moeten zijn geworden van deze zonderling. U kunt het gerestaureerde en in zeer goede staat zijnde instrument (met vier registers) bewonderen in kamer 8 van het Beethoven-Haus in Bonn.

Er wordt nog regelmatig op gespeeld (in het Beethoven-Haus worden regelmatig concerten gegeven) en wie daarin geïnteresseerd is komt oog in oog en oor in oor te staan met een prachtig instrument dat geschiedenis heeft gemaakt. Het werd na Beethovens dood van hot naar haar gesjouwd, de tijd heeft er behoorlijk aan geknaagd, maar met groot vakmanschap en veel kennis van zaken is het verlorene teruggehaald en biedt de klank van deze vleugel ons een goed zicht op hetgeen Beethoven 180 jaar geleden - althans met inachtneming van de treurige beperkingen die zijn gehoor hem stelde - zelf heeft gehoord.

Maar nog een stapje verder: de klank van dat stokoude klavier wint het met gemak van de super-super-super-concertvleugel zoals wij die kennen in het hedendaagse concertbedrijf en daarbuiten. Ik zeg geen kwaad woord over Bösendorfers, Steinways, Blüthners, Bechsteins, Petrovs, Yamaha's enz., maar stel slechts nuchter vast dat de doortekening in alle registers gewoon hoorbaar minder is dan bij dat o zo bejaarde product van Herr Klavierbauer Graf. Met een beetje redelijk klinkende audio-installatie thuishoort u dat ook in een oogwenk. Geen twijfel daarover.

Pianisten van het kaliber Staier, bijna vergroeid met de historiserende uitvoeringspraktijk en volkomen thuis in die zo aparte klankwereld van oude instrumenten, weten werkelijk alles uit de kast te toveren en dat is buitengewoon indrukwekkend. Staier haalt de soevereine klankpracht van deze Graf-vleugel bijna achteloos naar boven en zijn vertolkingen boeien van de eerste tot de laatste maat. Maar Staier doet meer, hij differentieert de gevarieerde klankmogelijkheden van de Hammerflügel binnen de expressieve contouren van de partituur en dat levert spannend musiceren op, op de spreekwoordelijke punt van de stoel. Wat op een moderne vleugel een bijna egaliserend effect heeft (sforzati bijvoorbeeld), leidt bij Beethovens klavier tot ware klankexplosies, die bij eerste beluistering mogelijk wat overdreven lijken, maar in de partituur wel degelijk hun oorsprong hebben. Dynamische verschillen 'volgens het boekje' (het notenschrift) zijn nu eruptieve verkenningen met grote contrastwerking. Maar ik zeg het voor alle zekerheid toch wel heel duidelijk: zonder een spoortje overdrijving. En daarbij dan te bedenken dat Staiers spelevaren met subtiele kleurwerking en het aanbrengen van 'slechts' dynamische gradaties gewoon een nieuw, fris en verbluffend parcours aflegt. De muziek geeft de marsroute aan, de pianist op zijn historische instrument is er uitmuntend voor toegerust.

De hier gebruikte viool is qua klank niet spectaculair (hij klinkt zoals een goede viool moet klinken), maar hij was wèl van 'Louis', die het pronkstuk van een van zijn beschermheren, graaf Karl Lichnowsky, in 1800 cadeau had gekregen. Beethoven bezat een hele verzameling strijkinstrumenten, die hij aan de achterzijde van zijn persoonlijke lakzegel voorzag en er tevens - wat minder fraai - een grote 'B' op kraste. Alsof hij daarmee wilde aangeven: 'zo, die is écht van mij.'

Sepec en Staier moeten elkaar eerst heel diep in de ogen hebben gekeken, want hier is sprake van naadloze samenwerking op basis van een geheel gedeelde visie op deze muziek. Sepec leegt de vertolkingsbeker tot op de bodem, geen detail ontsnapt aan zijn aandacht, maar zijn minutieuze zorgzaamheid gaat nergens ten koste van de spontaniteit. Gedrevenheid en perfecte afwerking gaan hand in hand met een indrukwekkende frasering en grote spanningsbogen, de aandacht verslapt geen moment. De innerlijke kracht en instrumentale rijkdom die deze muziek zo eigen is komt in dit geweldige samenspel tot volle rijping.

De twaalf variaties die Beethoven aan de aria 'Si vuoi ballare' wist te ontlokken, worden hier eveneens met grote overtuigingskracht vertolkt. Dusdanig zelfs dat de grote verrassing in dit stuk echt een enorm effect sorteert, zo raak je in de ban van dit fantastisch afgewerkte spel.

Als dan ook de in het Beethoven-Haus gemaakte opname geen detail onderbelicht laat en bovendien een bronzen warmte uitstraalt, staan wat mij betreft alle seinen voor deze uitgave op groen. Een aanwinst om 'u' tegen te zeggen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links