CD-recensie
© Aart van der Wal, december 2020 |
Voor Gidon Kremer is het een vaak beproefd procedé: de verbinding van het oude met het nieuwe. Zo gaf hij eens Alfred Schnittke de opdracht om speciaal voor hem een geheel nieuwe cadens voor Beethovens Vioolconcert te schrijven, waaraan deze - als componist uit hetzelfde hout gesneden als de violist - maar al te graag voldeed. Ik was overigens niet de enige die er niet bepaald enthousiast over was: het klonk als een volkomen vreemde eend in de bijt. Dit 'century-hopping' heeft onder Kremers regie door de jaren heen al heel wat avontuurlijk moois opgeleverd en ook dit nieuwe album getiteld 'Searching for Ludwig' (zoeken naar Ludwig) is daarvan een uitstekend voorbeeld met in het middelpunt de bewerkingen van Beethovens Strijkkwartetten op. 131 en 135 voor strijkorkest, aangevuld met drie deeltjes uit 'Note Sconte' (verborgen noten) van Giovanni Sollima (1962) en - misschien nog verrassender - 'Muss es sein? Es muss sein!', naar het motto boven het slotdeel van Beethovens op. 135, met daarin tevens verwerkt de stem van de componist, Léo Ferré (1916-1993). 'Searching for Ludwig' is de title die Kremer het eerst gebruikte voor een essay dat hij schreef op uitnodiging van het Franse muziekblad 'Diapason', met het verzoek om zijn favoriete uitvoering van Beethovens Vioolconcert te kiezen uit zo'n dozijn door de redactie reeds voorgeselecteerde opnamen door de grootste violisten van de twintigste eeuw. Kremer besteedde er zelfs zijn gehele vakantie aan, al luisterend naar deze opnamen, alle daterend van vóór 1955. Het resultaat vond een plaatsje in de 'Gidon Kremer Beethoven Violin Concerto Edition' (klik hier). Dezelfde titel werd opnieuw gebruikt, ditmaal door de 'Kronberg Academy' in het Duitse Taunus-gebergte, in de herfst van 2019 geheel gewijd aan het komende Beethoven-jaar. Daar trad ook de Kremerata Baltica op, met Kremers vriend en toeverlaat Maria Brunello in de rol van cellist en dirigent. Twee zielen die muzikaal op hetzelfde aambeeld sloegen omdat ze beiden de overtuiging hadden dat primair de muziek moest worden gediend en niet zichzelf. Het was ook Kremers idee dat Brunello met Kremerata Beethovens op. 135 zou opnemen. De opname vond ook plaats, in oktober 2019 in Kronberg. Maar daarmee alleen kon uiteraard geen cd worden gevuld. Er moest minstens een substantieel werk aan worden toegevoegd. Gelukkig lag er nog een opname van Beethovens op. 131 op de plank, de in juli 2011 gemaakte registratie in het Oostenrijkse Eisenstadt. Die was weliswaar niet bestemd voor een commerciële release, maar Kremer besloot alsnog daarvoor toestemming verlenen. Die opname is nu dus voor een groot publiek beschikbaar gekomen. Kremer wijst er in zijn toelichting op dat dezelfde combinatie (op. 131 en 135) al veel eerder werd beproefd. Iedere Beethoven-liefhebber kent die beide opnamen: op. 131 werd in september 1977 en op. 135 in september 1989 vastgelegd in de Weense 'Musikverein' met de Wiener Philharmoniker onder leiding van Leonard Bernstein. Kremer schrijft erover:
In 'Searching for Ludwig' als project past Ferré's 'Muss es sein?' uitstekend. Het is een nogal vreemdsoortig maar in dit verband zeker niet uit de toon vallend vehikel van de revolutionair, anarchist en singer-songwriter die dol was op de muziek van Beethoven en met zijn 'Muss es sein?' daarvan muzikaal getuigenis heeft afgelegd. Het is oorspronkelijk geschreven voor symfonieorkest, koor en spreekstem (Ferré heeft voor zijn songs talloze orkestraties gemaakt), maar op deze opname horen we het arrangement van Valter Sivilotti voor cello, strijkers en slagwerk, mét de oorspronkelijke stem van Léo Ferré (terecht, want Ferré's aandeel is werkelijk onnavolgbaar). Jammer alleen dat de tekst geen plaatsje heeft gekregen in het boekje. Daarom hieronder de Franse versie (Ferré bedient zich in deze opname van de Italiaanse tekst, die ik evenwel op het internet niet heb kunnen vinden):
Niet alleen 'Muss es sein?' maar ook de drie deeltjes uit Giovanni Sollima's 'Note Sconte' vervullen een brugfunctie tussen Beethoven en de eigentijdse muziek. Kremer:
En over het project als geheel:
Kremer heeft het gelijk aan zijn kant: dat de uitvoering van Beethovens op. 131 (maar ook op. 135) door de Weners onder Bernstein een uniek karakter heeft. Bovendien ben ik het volmondig met hem eens wanneer hij stelt dat hij sowieso niet is geïnteresseerd in vergelijkingen omdat muziek nu eenmaal geen sportprestatie inhoudt. Ik heb er zelfs een uitgesproken hekel aan (in dit opzicht voel ik mij als een witte raaf tussen al die recensenten die er een 'sport' van hebben gemaakt). De opnamen zijn uitstekend, waarbij ik overigens vermoed dat de technici de verschillende akoestische omstandigheden en tijdvakken op deze cd met elkaar in evenwicht hebben willen brengen; wat prima is gelukt. Het klankbeeld is slank, wat door de bezetting wordt verklaard:bij de Wiener Philharmoniker 14-12-10-8-6, bij de Kremerata Baltica 7-6-5-4-2. De conclusie is helder: een bijzonder fraai en zelfs in meerdere opzichten uniek album is dat zich moeiteloos kan voegen bij al het moois dat in dit Beethoven-jaar is verschenen. index |
|