![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, juli 2012
|
Bartók: Divertimento BB118 - Uit twee- en driestemmige koorstukken BB 111: Huzaar - Blijf hier! - Lied van de flierefluiter - Zwerven - Brood bakken - Vertel mij alleen - Schimpen Bartók/Willner: Lutoslawski: Musique funèbre (Trauermusik) Hongaars Radiokinderkoor, Stuttgarter Kammerorchester o.l.v. Dennis Russell Davies ECM New Series 2169 476 4672 • 61' • Opname:
Dit is een fraaie koppeling: drie stukken van Béla Bartók (1881-1945) gekoppeld aan de door Witold Lutoslawski (1913-1994) aan Bartók opgedragen treurmuziek. Een wel heel bijzondere opdracht, want de Poolse componist had nog niet eerder en evenmin daarna een stuk aan welke collega ook opgedragen. Waarom dan toch deze hommage aan de grote Hongaar die zijn geboortegrond nooit los heeft kunnen laten en als emigré in New York de eindjes aan elkaar moest zien te knopen? Om ten slotte daar, zo ver van huis, aan leukemie te bezwijken. Een moeizaam leven zonder vaderland, desolaat, na die enorme stap van het Hongaarse platteland en de geestelijke beschutting biedende hoofdstad naar die afschuwelijk drukke straat in het onbeschutte New York, waar de voortdurende herrie en de dagelijkse beslommeringen hem van het geconcentreerd werken afhield. Hoe zag Lutoslawski Bartók eigenlijk? Als de enige kunstenaar onder diens tijdgenoten die de top van Beethovens menselijk denken en voelen wist te beklimmen. Dat zegt in feite alles over Lutoslawski's diepe bewondering voor Bartók. In feite meer dan die treurmuziek zelf, want die snijdt uitgerekend de weg naar Bartóks muziek zelf af. Uitgerekend in zijn letterlijke betekenis, want Lutoslawski gebruikte de reeksentechniek, een voor hem toen nieuwe 'klanktaal', om daarmee zijn bewondering voor Bartók uit te drukken. Bartók zelf had immers geen affiniteit met Schönbergs twaalftoonssysteem. Mogelijk moeten we in Lutoslawski's partituur zijn cryptische verwijzing naar het apogeum wel gewoon letterlijk nemen: als een punt in de baan van een hemellichaam dat het verst van de aarde is verwijderd. In de treurmuziek zelf de doelbewust geschapen afstand tussen de 'taal' van Bartók en die van Lutoslawski's dodecafonie, terwijl het toch muziek is in de geest van Bartók, zelfbewust en sterk, niet verwaaiend tot een doelloos samenraapsel van treurnis en probeersel. Het laatste werk dat Bartók componeerde vóór zijn vertrek naar de V.S. was het Divertimento (1939) dat met het Concert voor orkest (het is niet toevallig dat ook Lutoslawski een Concert voor orkest schreef!) nog steeds tot zijn meest gespeelde stukken behoort, niet in de laatste plaats door het voortdurend pulserende folkloristische koloriet.van zijn geboorteland..Wie gaat niet door de knieën voor alleen al het slotdeel van dat Divertimento, met zijn onweerstaanbare pizzicato-polka? Het zal Bartók zwaar zijn gevallen dat hij, reeds in Amerika, de première in Basel op 11 juni 1940 door het Basler Kammerorchester onder leiding van Paul Sacher (die Bartók de compositieopdracht had verstrekt) niet kon bijwonen. Zelf herinner ik me nog mijn eerste kennismaking met dit fantastische, om maar niet te zeggen onverwoestbare stuk: rond 1970 op een Argo-lp met The Academy of St. Martin in the Fields onder de directie van (toen nog niet Sir) Neville Marriner. Het liet me nooit meer los. index |