CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2020 |
Het is een allegaartje, maar wel een heel leuk allegaartje, dankzij de inventieve schrijfwijze van Leonardo Balada (1933) en de contrasterende verschillen in instrumentale bezetting. Maar aardig is ook dat de Catalaans-Amerikaanse componist zelf de toelichting schreef bij de op dit album uitgevoerde stukken. 'From the horse's mouth' zogezegd. Meer rechtstreeks kunt u het niet krijgen. Inventief componeren is niet iedereen gegeven (ik weet het: de opmerking staat gelijk aan het intrappen van een open deur). Erover schrijven al evenmin, maar Balada weet in concieze termen goed uit te leggen waar het in deze vier stukken voornamelijk om gaat. Dat brengt me tevens op een groot nadeel van die muziekdiensten die alleen de muziek in de aanbieding hebben en niet het bijbehorende boekje. Dan is de geïnteresseerde liefhebber of overgeleverd aan de kennis van de recensent of moet hij elders op het internet op zoek gaan naar de broodnodige informatie. In beide gevallen geen ideale situatie. Moeten we dat overigens weten: hoe en wanneer een werk is ontstaan, en onder welke omstandigheden? Ik weet uit eigen ervaring dat dit zeker niet zo is. Voor menigeen telt alleen de muziek, niets minder maar ook niets meer. Laten we bovendien niet vergeten dat veel muziekliefhebbers de muziek puur als 'entertainment' beschouwen en Adorno niet wordt gerekend tot een van hun lievelingsauteurs. En dat hun muziekkeus op zijn zachtst gezegd nogal conservatief is. Ook dat weet ik uit eigen kring. 'Ballet City' schreef Balada in 1959. Hij studeerde toen aan de Juilliard School of Music in New York. Het stuk neemt niet meer dan ruim elf minuten in beslag en is oorspronkelijk geschreven voor acht instrumenten. In 2013 verscheen een 'concert version'. Het Ensemble Col Legno hield op 5 juli van dat jaar in Valencia beide versies ten doop. Het is geen beginnerswerk, maar kleurrijk geïnstrumenteerd en met veel originele invallen, zowel melodisch, harmonisch als ritmisch. Dat kleurrijke karakter en de capricieuze wendbaarheid geldt ook voor de drie - de titel zegt het al - 'Caprichos': nr. 6 (2009) is geschreven voor klarinet en piano, nr. 7 (2009), fantasieën op 'La Tarrara', is gedacht als 'kamerconcert' voor klarinet en instrumentaal ensemble en nr. 10 (2013) is een fantasie op 'La Pastoreta' gezet voor viool, cello en piano. Het stilistisch zeer gevarieerde (zeg maar gerust: een ware smeltkroes van stijlen) 'Spiritual' componeerde Balada in 2002 voor cello en piano. Alle muziek wint bij een uitvoering die betrokkenheid en spiritualiteit uitstraalt. Het is deze combinatie die een krachtig signaal geeft naar het publiek. Weliswaar biedt dat geen uitweg voor slecht gecomponeerde stukken, maar helpen doet het wel. Maar Balada's is meer dan goed genoeg en dankzij de meer dan uitstekende kwaliteit van deze vertolkingen levert dat de synergie op die iedere muziekliefhebber zich wenst. Het Ensemble Col Legno ('ensemble met het hout') resideert in Valencia en heeft zich sinds de oprichting in 2006 toegelegd op zowel de klassieke als moderne en eigentijdse muziek voor kamermuziekensemble. Wat dat laatste betreft heeft het inmiddels meer dan 30 wereldpremières verzorgd van werken van levende componisten. Voor de soloklarinetpartij in de 'Caprichos' nr. 6 en 7 tekende de zeer talentvolle Luis Fernández-Castelló, van wie ik kort geleden nog een soloalbum besprak (klik hier). Wie kennis wil maken met Spaanse muziek voor verschillende bezettingen uit zowel de vorige als deze eeuw kan met dit album zijn hart ophalen, daarbij zeker niet in de weg gestaan door de opname, want die is zo helder als glas. Met nog ter aanvulling dat het Naxos-label stevig in de muziek van deze Spanjaard heeft geïnvesteerd: er is intussen al een groot aantal albums met werken van zijn hand verschenen. index |
|