CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2022

CPE Bach - Sonatas & Rondos

Klik hier voor de inhoudsopgave

Marc-André Hamelin (piano)
Hyperion CDA68381/2 • 141' • (2 cd's)
Opname: jan. 2021, Mechanics Hall, Worcester, Mass. (VS)

 

Van Carl Philipp Emanuel Bach (C.Ph.E.), geboren in Weimar in 1714 en overleden in Hamburg in 1788, mag zeker worden gezegd dat hij graag experimenteerde; en dan met name in zijn klavierwerken. Deze op één na oudste zoon van de grote Johann Sebastian was in feite de grondlegger van een nieuwe stijl waarin sterk met elkaar contrasterende gemoedsstemmingen de boventoon voerden. Het was een stijl die al vooruitliep op wat als later als de ‘Sturm und Drang' periode zou worden gekenmerkt. We zien - bezien vanuit de Barok - daarom in zijn werk een belangrijke verschuiving van het strakke contrapunt naar de veel minder strak gelijnde evocatie, met daarbij de melodie als belangrijkste expressiemiddel.

Natuurlijk, muziek werd hem als kind met de spreekwoordelijke paplepel ingegoten, en ook later, tijdens zijn geduchte opleiding aan de Thomasschool in Leipzig, was het opnieuw zijn vader die hem verder inwijdde in de speel- en compositietechniek. C.Ph.E.'s lijfinstrument was toen nog het bescheiden klinkend clavichord, het instrument dat later evenwel niet meer zo goed paste bij wat hem toen voor ogen stond: de ‘empfindsamer Stil'. Geen wonder dus dat het uiteindelijk de fortepiano werd waarop hij naar hartenlust kon experimenteren.

Anders dan zijn vader was C.Ph.E. het schoolvoorbeeld van de hoogopgeleide intellectueel, die na zijn met succes afgeronde rechtenstudie - anders dan misschien toen door zijn ouders gedacht of gehoopt – uiteindelijk toch voor een loopbaan in de muziek koos.

Na zijn aanstelling als musicus aan het hof in Potsdam van de muziekminnende Friedrich II (ofwel Frederik de Grote) van Pruisen in 1738 was hij ook vaak te vinden te midden van grote denkers, schrijvers en niet te vergeten componisten en uitvoerende musici. Iedere maandagavond kwamen het gezelschap, als een soort ‘Herenclub', bijeen om over de meest uiteenlopende onderwerpen met elkander uitvoerig te discussiëren, genoeglijk begeleid door drank en spijzen. Mogelijk hebben die tafelgesprekken C.Ph.E.'s experimenteerlust nog verder aangewakkerd.

Anderzijds werkte die vooruitstrevendheid hem in de dagelijkse hofpraktijk behoorlijk tegen, want zijn uiterst conservatieve broodheer, overigens een uitstekende fluitist, had er niets mee op. Als hij voor Frederik moest componeren (het was een van zijn taken), dan uitsluitend langs traditionele banen. Voor vernieuwingsaandrang was aan het hof geen plaats. Frederik zag hem blijkbaar meer als hulpje dan als vooruitstrevende componist, want zijn honorarium was uitgesproken laag (al had hij wel kost en inwoning). Edoch, een betrekking elders was verre van gemakkelijk te vinden. Eerst in 1767 deed zich die gelegenheid voor en maakte hij de overstap naar Hamburg als opvolger van Georg Philipp Telemann, verantwoordelijk voor het domein van de kerkmuziek. Wat hij in Berlijn aan muzikale productie achterliet was evenwel zeker niet gering, met onder meer twaalf klaviersonates in de ‘empfindsamer Stil'. Eenmaal in Hamburg zette hij zich aan het componeren van liturgische muziek, keurig gestileerd naar de mores in die tijd, maar ook aan wat misschien wel het meest vooruitstrevend was: werken die alles in zich hadden van wat we nu als ‘Sturm und Drang' typeren, waaronder de in 1773 voltooide zes symfonieën voor strijkorkest. Ze vormen nog steeds een belangrijk aandachtspunt en toetsingscriterium voor de zich in de historiserende uitvoeringspraktijk bewegende ensembles.

In 1753, drie jaar na de dood van zijn vader, verscheen een belangrijk muziektheoretisch werk van zijn hand: ‘Versuch über die wahre Art das Clavier zu spielen', een belangrijke leidraad voor iedere pianist en ook vandaag nog steeds in gebruik als een van de referentiewerken op het gebied van de historiserende uitvoeringspraktijk. Gevoegd bij de ruim 200 klaviersonates, 50 sinfonia's, 20 triosonates, 300 liederen, 22 passiemuzieken, en bovendien nog een groot aantal andere kamermuziekwerken en cantates mag het oeuvre van C.Ph.E. zowel omvangrijk als belangrijk worden beschouwd.

Dat C.Ph.E. – en hij is voorwaar de enige niet – zich tot op de huidige dag postuum in de diepe slagschaduw van zijn vader bevindt doet niets af aan het reeds gekenschetste belang van deze buitengewoon inventieve componist. De fenomenale Canadese pianist Marc-André Hamelin (Móntreal, 1961), die ons al eerder op o.a. een sublieme Haydn-serie trakteerde, laat er in zijn spel geen enkel misverstand over bestaan hoe vooruitstrevend deze muziek is en hoe die dienovereenkomstig dient te worden ‘aangepakt': met groot aplomb, superieur in de uitwerking van de contrasten (zowel melodisch en harmonisch als dynamisch), soeverein en messcherp articulerend, en met een vormbeheersing die de luisteraar geen moment in het ongewisse laat (voor C.Ph.E. maakte de sonatevorm wezenlijk onderdeel uit van het discours, met uitzondering uiteraard van de fantasieën, marsen en rondo's). Schitterend is ook de opname: de Steinway (toegegeven: wel wat groot voor deze muziek…) is formidabel vastgelegd. Is dit dubbelalbum het begin van (nog) meer? Laten we het toch vooral hopen! Er ligt in ieder geval nog genoeg op de plank!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links