CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2018
|
Zestien jaar jong en dan al drie cd's op je naam hebben, dat overkwam de Duitse pianist Christoph Preiß. Nou ja, 'overkwam', hij heeft er ongetwijfeld hard voor gewerkt. De eerste cd speelde hij op zijn twaalfde vol, de tweede op zijn veertiende. En dan nu de derde op zijn zestiende, met bepaald geen kinderachtige stukken. Componeren doet hij ook, zoals blijkt uit 'Marschmensch' (gecomponeerd in 2001!), het slotstuk van zijn tweede cd en zoals we al wisten van zijn eerste cd. Ook die cd bevatte overigens geen 'lichte' stukken: Beethovens sonates nr. 5 en 17 (Storm), Griegs sonate op. 7 en 'Funérailles' (uit de 'Harmonies poétiques et réligieuses') van Liszt. Zijn eerste cd was voor zowel publiek als critici een regelrechte ear-opener, met Mozarts sonate KV 311, Beethovens sonate op. 2 nr. 1. Schuberts sonate D 664, en dan nog van Preiss zelf zijn 'Orientalische Fantasie' (2011) en de cadens (2012) voor het openingsdeel van Mozarts Pianoconcert KV 488. 'Ein Wunderkind, jawohl'! Met de ogen dicht valt aan dit pianospel absoluut niet af te leiden dat we met een zestienjarige van doen hebben. Het begint met hogeschoolpianistiek (Tsjaikovski's op. 37 moet een waar schrikbeeld zijn voor iedere professionele pianist) en het eindigt met het sterke gevoel een indrukwekkende vertolking te hebben meegemaakt. Daar zit dan nog nauwelijks licht tussen. Waarbij het meer dan een aardige geste is dat Preiss niet koos voor het korte intermezzo dat de beide hoekdelen van de 'Waldstein' van elkaar scheidt, maar voor Beethovens eerste concept: het Andante favori dat als zelfstandig pianowerk zijn bekende verloop heeft gehad. Hoe de stijl van Preiss te definiëren? In ieder geval warmbloedig romantisch, gepaard gaande met een zekere mate van vrijheid die zelfs in Bachs Chromatische Fantasie en Fuga uitstekend van pas komt. Maar er is meer, zoals een uitgekiende spanningsopbouw (Waldstein, finale), gevoel voor lyriek (Tsjaikovski, Andante) en articulatie en dynamische nuancering (Bach, fuga). Zoveel is zeker, deze zeer jonge pianist heeft een indrukwekkend discours uitgezet. Zal hij nog kunnen groeien? Warempel, het zou eens niet zo mogen zijn! Zo kan ik mij een ietwat scherpere detaillering en met minder aplomb in de linkerhand voorstellen (wat ook de ritmische nuancering ten goede komt) en hij hoeft Beethovens 'Sturm und Drang' niet nog eens extra te onderstrepen wat in het notenbeeld al ruimschoots voorhanden is. Maar het bijna symfonisch karakter van Tsjaikovski's overweldigende Grande Sonate treft hij toch wel met meesterhand. Preiss is meer dan een veelbelovend talent. Bovendien heeft hij al menige belofte waargemaakt. De Bösendorfer 225 is door Andreas Ziegel, de producer en eigenaar van TYXart, fraai vastgelegd. Jammer dat de metadata weer eens ontbreken. Wat is daar toch zo moeilijk aan? index |
|