![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, januari 2018
|
"De partituren van de drie sonates en de drie partita's kennen zoveel betekenissen dat verteller noch vertolker tegen deze veelvoud opgewassen is. We kunnen slechts wegwijzer zijn in het rijk van de infinita. Eenieder die meent ze begrepen te hebben, begaat of creëert een vergissing. De muziek van Bach bevat namelijk al alles. Een langzaam deel kan een gebed zijn, een gesprek met God of met zichzelf, met een denkbeeldige partner, een biecht, een poging om in de stilte, in de fantasie de zin van alles te ontdekken. Een snel deel kan met al zijn vitaliteit ook een mathematische, speelse hoge vlucht nemen, waarbij de proporties, de omspelingen van symmetrie en asymmetrie adembenemend zijn." Aldus de violist Gidon Kremer die als 'speelman' in Bachs universum zich intensief met deze zes stukken heeft beziggehouden en daarbij - zoals iedere violist - onvermijdelijk tegen de grenzen van zijn technisch kunnen aanliep. Een universum - en ik citeer wederom Kremer - dat Bach wist onder te brengen in een eenstemmig instrument. Deze muziek 'hautnah' komen is een onmogelijke opgave. Dit universum bestaat alleen volmaakt op papier (vanzelfsprekend primair uitgaande van het manuscript en niet wat een aantal muziekuitgevers daar later van heeft gemaakt, wel of niet als bewerkingen), maar het is en blijft een illusie om deze sonates en partita's precies zo uit te voeren zoals Bach het heeft bedoeld. Op zich overigens geen ongelukkige gedachte, want stel dat dit wel mogelijk zou zijn (geweest? Dan zou slechts één uitvoering of één opname kunnen volstaan, omdat iedere andere zich dan niet meer aan dat 'origineel' kan meten. Duidelijk is ook dat muzikale autoriteit net zo ongrijpbaar is als muzikaal charisma. Beide moeten - al kunnen we niet goed omschrijven wat dit precies inhoudt - van de vertolking afstralen, en dan ook nog voor zover we dat tot onze subjectieve belevingswereld kunnen of willen toelaten. In de muziekwereld is niets alleen maar zwart-wit. Gelukkig maar. Wie Bachs manuscript van deze sonates en partita's bekijkt (u kunt ze op de Petrucci-site vinden: klik hier) zal onder de indruk raken van de precisie van de notatie. Dat dynamische aanwijzingen ontbreken lijkt alleen op eerste gezicht een omissie, want strikt nodig zijn ze niet: het zijn namelijk de noten die tevens het dynamische verhaal vertellen, met hun onderlinge verbondenheid en het organisme als geheel. Strijktechniek en vingerzetting wordt aan de musicus overgelaten. De tempi in de sonates staan keurig aangegeven, terwijl in de partita's (terecht) wordt volstaan met slechts de aanduiding van de barokke dansvorm en daarmee dus het juiste tempo. Maar bovendien: de goede verstaander heeft slechts een half woord nodig; en soms zelfs dat niet eens. Ning Feng (1981, Chengdu, China) is een meesterviolist. Ook op onze site vindt u daarvan de klip en klare bevestiging in de vele recensies die aan zijn flonkrende spel zijn gewijd. Feng is al jaren een belangrijke artiest in de stal van het Nederlandse label Channel Classics en zijn vertolking van deze sonates en partita's bevestigt dat nog eens ten overvloede. Hij hoeft (nog?) geen fysieke prijs te betalen in de vorm van toenemende slijtage van de hand-, pols- en schoudergewrichten of door de voortdurende overbelasting van de nek als gevolg van een onnatuurlijke, maar wel onvermijdelijke speelhouding. Wat de geest nog vermag, maar het lichaam niet meer moet tot een van de grootste frustraties van iedere musicus worden gerekend. Als geest en techniek echter in volmaakt evenwicht zijn? Dan opent zich Bachs universum ook voor de luisteraar, zijn technische realisatie en spiritualiteit geen gescheiden werelden meer, maar vloeien zij ineen tot die intellectueel niet te bevatten ervaring van de tijd- en grenzenloze ruimte waarin een onpeilbare creatie tot leven wordt gebracht. Feng treedt met zijn vertolking in de voetsporen van al die grote violisten die een vrije dialoog met deze zo bijzondere muziek zijn aangegaan en waarvan de talloze fascinerende details niet zijn gezocht, maar spontaan opwellen uit het interpretatieve concept als geheel. Een concept overigens dat de violist eerst door voorstudie en oefening moet zien te verwerven, alvorens hij het met zijn publiek kan communiceren. Hij is het die de enige verbindende schakel vormt tussen het notenbeeld en het gehoor. Dat wordt vaak niet in zijn volle omvang beseft: dat er niets anders is. Het is aan de musicus voorbehouden om de muziek zowel binnen als buiten de tijd te plaatsen: het eerste is een puur technische kwestie (tempo), het tweede het affect dat de interpretatie als geheel vermag op te roepen. De Chinese violist levert het klinkende bewijs dat een kritische houding ten opzichte van deze uiterst complexe partituren de zin voor avontuur niet in de weg hoeft te staan. Hij loodst ons door deze muziek alsof hij voortdurend belangrijke ontdekkingen heeft gedaan die hij coûte que coûte met ons wil delen. Het betoog wordt laag voor laag opgebouwd zonder enige concessie aan de innerlijke energie die van deze muziek afstraalt. Het is zijn en daarmee ook onze confrontatie met Bachs ongenaakbare grootheid en de muzikale schoonheid die daarvan onverbrekelijk deel uitmaakt. Feng bespeelt een Stradivarius uit 1721, de 'MacMillan'. Is dat een extra aanbeveling? Ik geloof niet dat we er als muziekliefhebbers (voor de violist kan het anders zijn) extra veel waarde aan moeten toedichten. Vanuit het oogpunt van authenticiteit is er echter wel wat voor te zeggen, want rond 1800 kwamen er violen op de markt die een groter klankbeeld voortbrachten dan hun voorgangers. De kam was verhoogd, de snaren verlengd, de hoek van de nek t.o.v. van het klanklichaam gewijzigd, de toets verhoogd en verlengd. De klank werd daardoor groter, briljanter. Daar kwam nog bij dat de viool niet meer op de linkerhand lag, maar onder de kin van de speler kwam. Daardoor kon die linkerhand zich vrij gaan bewegen. Dan was er de nieuwe strijkstok met zijn concave vorm van de beide broers Tourte, die afrekende met de tot dan toe gebruikelijke barokstok met zijn beperkter strijkgebied. Dan nog een enkel woord over de opname. Laten we ons toch vooral goed realiseren dat ook daarin de muzikaliteit een buitengewoon belangrijke rol speelt. De opnametechnicus is veel meer dan technicus: hij en zijn apparatuur zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor de uiteindelijke 'beeldvorming'. Zijn muzikaliteit, de wijze waarop hij de microfoons inricht en opstelt, de aangesloten apparatuur gebruikt, bepalen in hoge mate het eindresultaat. Een samenspel ook met de musicus of musici dat al begint bij de keuze van de opnamelocatie. index |
|