CD-recensie
© Aart van der Wal, juli 2016
|
Bach staat niet alleen als groot componist (misschien wel de grootste die de West-Europese muziekgeschiedenis heeft voortgebracht) maar ook als dito parodist en bewerker geboekstaafd. Wat dat laatste betreft: hij had er geen enkele moeite om het werk van anderen te bewerken. Het is dus geen 'vloeken in de kerk' als, zoals in dit geval, Bachs zes triosonates BWV 525-530 een gedeeltelijke metamorfose ondergaan en we dienaangaande een heuse verrassing krijgen voorgeschoteld: de drie triosonates BWV 525, 529 en 530 voor blokfluit en klavecimbel, de beide triosonates BWV 527 en 528 voor blokfluit en fortepiano. Onduidelijk is waarom de tweede sonate BWV 526 in dit illustere gezelschap ontbreekt: die had er nog gemakkelijk bijgekund en zou het beeld wat dat betreft compleet hebben gemaakt. Met blokfluit, klavecimbel en fortepiano blijven we in ieder geval stevig verankerd in barokke dreven, maar het zou - en dat is geen grap - ook hebben gekund voor bijvoorbeeld hobo, klarinet en accordeon. Als m elodie en harmonie niet worden geslachtofferd blijft de onverwoestbare muziek van Bach net zo onverwoestbaar, bestand tegen alle tijden. Dat bewijst niet alleen dit duo, maar ook bijvoorbeeld het ensemble Florilegium (die het in afwisselende bezetting wel heel kleurrijk doet) en het duo Verhagen/Mathot. Beide uitgaven zijn elders op deze site besproken. In zekere zin is er wat deze triosonates betreft niets nieuws onder de zon: al ten tijde van Bach werden ze voor verschillende bezettingen bewerkt. Niet duidelijk is echter wie voor deze arrangementen verantwoordelijk is of zijn geweest. Gedacht wordt aan leerlingen van Bach, maar ook aan de componist zelf. Wat er qua bladmuziek van is overgeleverd geeft op dit punt in ieder geval geen of onvoldoende duidelijkheid, maar dat dat is de enige twijfel: het bestaan van die bewerkingen in die tijd staat onomstotelijk vast. Voor deze transcripties moesten de oorspronkelijke toonsoorten worden getransponeerd om de sonates aldus geschikt te maken voor het bereik van de blokfluit. Daar hoeven de 'puristen' geen seconde van wakker te liggen, want dat deed Bach zelf ook, zoals in 1724 de aria uit de kerkcantate 'Himmelskönig sei willkommen' BWV 182, die tien jaar eerder, in 1714 was gecomponeerd. Vanuit alleen al dat gezichtspunt dus vrij baan voor de noeste arbeid van het duo, dat daarin werd bijgestaan door Gaël Liardon. Maar er is nog een heel goede reden om deze bewerkingen te omarmen: het superieure spel van zowel fluitist Jan van Hoecke als van de Franse klaveciniste en pianiste Jovanka Marville. Dan is er nog de bijzonder mooie opname die Hugues Deschaux ervan maakte. De foto op de cover werd gemaakt door Stefaan van Hoecke en dat lijkt dus duidelijk op een familie-aangelegenheid! Een smaakvolle cd met een uitstekende toelichting die het meer dan waard is enthousiast te worden omarmd. index |
|