![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, december 2011
|
Bach: Goldberg-variaties BWV 988 Nicholas Angelich (piano) Virgin Classics 0706642 9 • 80' • Klik hier voor het interview met Nicholas Angelich
Bachs Goldberg-variaties vormen het slot van de vierdelige Clavier-Übung die in de herfst van 1741 in Neurenberg werd gepubliceerd. In de openingsaria wordt het thema van tweeëndertig maten in de ostinato-bas geïntroduceerd, waaruit zich dan de daarop volgende dertig variaties ontwikkelen, waarna het grootse variatiewerk wordt afgesloten met de herhaling van de openingsaria. De aria komt overeen met Händels Chaconne avec 62 variations HWV 442 uit 1703/06, in 1733 uitgegeven als deel van de Suite de Pièces pour le clavecin. Bach moet daarvan op de hoogte zijn geweest want de Chaconne was al in 1732 los gepubliceerd door de Amsterdamse muziekuitgever Witvogel, die Bach als zijn Duitse agent had aangesteld. Uit de aankondiging van de uitgave Compositioni musicali per il Cembalo (1733/36) door de Duits-Nederlandse klavecinist Conrad Friedrich Hurlebusch blijkt bovendien dat Händels Chaconne avec 62 variations verkrijgbaar was bij 'kapelmeester Bach van de Thomasschool in Leipzig'. Volgens Bach-biograaf Christoph Wolff doet het er weinig toe of Bach nu de door Witvogel verzorgde of de Londense uitgave onder ogen heeft gehad. De eenvoudige tweestemmige canon in de slotvariatie moet Bach zeker zijn opgevallen (evenals, zoals Wolf fijntjes opmerkt, de 'zwakke plekken in het contrapunt'). Slechts één blik op Händels traditionele ostinato-schema van acht noten moet in Bach de enorme mogelijkheden ervan hebben wakker geschud. Händels thema leidde tot de Veertien canons BWV 1087, die later werden toegevoegd aan het vierde deel van de Clavier-Übung, dus de Goldberg-variaties. Wolf maakt duidelijk dat Bach Händels acht noten noch de canonvorm als uitgangspunt voor het variatiewerk toereikend vond en dat hij om die reden besloot om de oorspronkelijke ostinato-bas dusdanig uit te breiden dat die harmonisch steun kon geven aan de melodie van de aria, de ruggengraat van de variatiecyclus. Bach verdeelde de canondelen systematisch maar zo onopvallend mogelijk over het geheel, duidelijk met de bedoeling om in de waarneming van speler en luisteraar het verschil tussen canonisch en niet-canonisch contrapunt zoveel mogelijk weg te werken. Het bleek een schitterende verwezenlijking van Bachs ideaal dat doorwrochtheid en natuurlijkheid elkaar niet in de weg hoeven te zitten. De Goldberg-variaties vallen in twee delen uiteen, gescheiden door een ouverture (track 17). De variaties binnen het concept worden gemarkeerd door canons waarmee elk der tien secties van drie stukken wordt afgesloten. Die canons vertonen telkens een grotere interval bij de imitatie-inzetten, van prime tot none, uitmondend in het contrapuntisch hoogtepunt, het quodlibet, met zijn prachtige combinatie van kleurrijke melodieën. Aldus Christoph Wolff. Dan is er die blijkbaar onuitroeibare anekdote die de eerste Bachbiograaf, Johann Nicolaus Forkel (1749-1818) in het leven riep. Volgens Forkel zou het variatiewerk in 1741 zijn besteld door graaf Hermann Carl von Keyserlingk, de voormalige Russische vertegenwoordiger aan het Saksische hof in Dresden. De aan slapeloze nachten lijdende gezant zou zich dan - om de tijd door te komen - het werk door zijn huisklavecinist Johann Gottlieb Goldberg laten voorspelen. De muziek moest enerzijds zacht, maar anderzijds levendig zijn. Wolff was niet de eerste die met deze amusante geschiedenis korte metten heeft gemaakt. Er lag immers geen enkele concrete opdracht van Keyserlingk voor (zoals het protocol toen vereiste, terwijl er daarnaast geen sprake is van een 'Widmung' van Bach aan Keyserlinghk) en aangezien Goldberg in 1741 pas veertien jaar oud was sluit dit vrijwel uit dat het zo is gelopen zoals Forkel ons wilde doen geloven. Het kan niet anders dan dat de Goldberg-variaties (die titel is dus uiteraard niet van Bach zelf afkomstig) bedoeld waren als de kroon op de Clavier-Übung. Hoe betitelde Bach het werk eigenlijk zelf? Maar stel nu eens dat er tóch sprake is geweest van die doorwaakte nachten van graaf Von Keyserlingk? Dan zou Angelich hem met zijn visie op de aria welhaast zeker in slaap hebben gewiegd, want zo langzaam hoor je het hoogstzelden. Maar eenmaal aanbeland bij de eerste 'Veränderung' speelt Angelich tot aan het slot de sterren van de hemel en schaart hij zich daarmee naast de andere toppers in dit repertoire. Dat uit zich onder meer in zijn feilloze gevoel voor zowel de frasering en de ritmiek, de met meesterhand gedoseerde dynamische gradaties in zowel de linker- als de rechterhand als zijn structurele aanpak die van begin tot eind een en al cohesie uitstraalt. De door Angelich gerealiseerde doorzichtigheid in zelfs de meest complexe passages maakt onverbrekelijk deel uit van de magie van zijn pianospel. De opnametechnici hebben het allemaal eminent in Cork (Curtis Auditorium, CIT Cork School of Music, februari 2012) vastgelegd. index |