CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2024 |
Met een programma zoals hier op Bach Triple kan sowieso op ieder willekeurig Bachfestival goede sier worden gemaakt. Mits uiteraard sprake is van een in alle opzichten begaafd ensemble, wat ten aanzien van Les Muffatti zeker het geval is. Afwisseling genoeg, met naast de bekende Suite (ik houd het liever bij het aloude 'Ouverture') in b, BWV 1067 (waaraan de virtuoze, direct aansprekende fluitpartij in het slotdeel, het Badinerie, zeker het nodige heeft bijgedragen) het vijfde Brandenburgs Concert BWV 1050 en het Tripelconcert BWV 1044. Om BWV 1050 en 1044 op dit album samen te brengen is alleen al uit programmatisch oogpunt een perfecte keus omdat in beide werken dezelfde instrumenten aan bod komen, al geldt voor BWV 1044 nog een aanvullende tweede-vioolpartij (bedoeld als ripieno, naast eerste viool, altviool en continuo, met uitzondering van het middendeel, een fraai gewelfd concertino, een Adagio in C-groot, waarvan de oorsprong is gelegen in het tweede deel van de Triosonate BWV 527). In BWV 1044 speelt het klavecimbel vrijwel voortdurend een dominante rol, wat de betekenis van het gekozen instrument alleen nog maar onderstreept. U hoort een bijzonder fraai klinkende kopie van Bruce Kennedy (Castelmuzio, 2002) naar een instrument van Christian Zell (Hamburg, 1728). Een nieuwigheid is de Siciliana in de geslaagde bewerking van fluitist Frank Theuns voor traverso, viool en klavecimbel uit het Concert voor drie klavecimbels in d, BWV 1063. Het fungeert als tussenspel en neemt nog geen vier minuten in beslag, maar dat maakt de keuze niet minder treffend. Les Muffatti ontleent zijn naam aan de componist Georg Muffat (1653-1704), die een boeiend oeuvre heeft nagelaten dat in het repertoire van dit Belgische ensemble al vanaf de oprichting een belangrijke plaats heeft gespeeld. Les Muffatti excelleert in de barokke retorica met vanzelfsprekend als grondslag de historiserende uitvoeringspraktijk, en daarvan afgeleid kennis van en ervaring met de verschillende stilistische karakteristieken van dit repertoire en de daarmee verbonden speeltechniek. Niet minder belangrijk: dit zijn geen muffe, door alleen maar theorie beheerste interpretaties, maar uiterst spontane vertolkingen, vervuld van instrumentale schittering, tevens dienend als voorbeeld van musiceervreugde. index |
|