CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2023 |
Op 22 september verscheen de IJslandse pianist Víkingur Ólafsson in de Londense Royal Festival Hall met Bachs Goldberg-variaties. Na afloop was in de volgepakte zaal de publieke bijval met veel gejoel en geschreeuw enorm, het applaus navenant overdonderend en de critici over de gehele linie vol lof. De algemene teneur in de dagbladpers: Ólafsson – in diezelfde pers door menigeen (mijns inziens geheel ten onrechte) bestempeld als de IJslandse Glenn Gould - had in Bachs grootse variatiewerk nieuwe maatstaven gezet door, was de teneur, zijn ‘ongekende spiritualiteit en pianistische virtuositeit'. Zoals er ook veel waardering was voor zijn wat genoemd werd ‘bescheiden individualisme': Bach stond voortdurend op de voorgrond, niet Ólafsson. Over het onlangs door Deutsche Grammophon uitgebrachte album met diezelfde Goldberg-variaties door dezelfde pianist valt helaas wat minder te juichen. Ik had er wel degelijk hoge verwachtingen van, maar al vanaf de eerste variatie werden die behoorlijk getemperd. Want zó geweldig is het allemaal niet, helaas. Mijn teleurstelling was des te groter omdat Ólafsson al een uitmuntende staat van dienst achter zich heeft en ook op onze site over zijn spel eigenlijk zonder uitzondering de loftrompet is gestoken. Dat het in mijn oren toch een problematische ‘Goldberg' is geworden heeft alles te maken met een speelstijl die teveel is gericht op uiterlijke virtuositeit en te weinig op inhoudelijke expressie. Het is daarmee een vertolking geworden die met een waas van oppervlakkigheid is omhuld. Virtuositeit is zeker een belangrijke karakteristiek van de 'Goldberg', maar niet zoals Ólafsson het heeft geïnterpreteerd. De gekozen tempi liggen veelal te hoog, rusteloosheid is troef en waar ruimte is om de diepere lagen (ook in de middenstemmen!) aan te boren, ligt de klemtoon op het routineuze en mechanische (bijvoorbeeld in variatie nr. 9). Expressie met een krachtig accent: ook dat komt voor, primair om dan een veel te traag tempo te kiezen, over de noten te meanderen, zoals in die fameuze 'zwarte parel', de variatie nr. 25. In een (veel) sneller tempo kan de expressie wel degelijk uitstekend gedijen, zoals onder anderen de zeer genuanceerd spelende Beatrice Rana op haar Goldberg-album bewees (zeven minuten versus bij Ólafsson bijna tien minuten!) Gaan er bij Ólafsson toch nog wel variaties goed? Zeker, maar het zijn helaas uitzonderingen, zoals variatie nr. 7, die door grote poëtische schoonheid wordt gekenmerkt. Vreemd dat het daar dan wél kan en elders weer niet. Over de Aria kan ik kort zijn: die is uitstekend geslaagd, zowel aan het begin als aan het eind. Wie de partituur erbij neemt zal het zeker opvallen dat ondanks de snelheid die Ólafsson zich permitteert er werkelijk geen noot wordt gemist. Dat heeft bovendien alles te maken met zijn messcherpe articulatie en de helderheid en precisie die ook de middenstemmen kenmerken. Voeg daarbij de uiterst transparante opname en u begrijpt hoe kraakhelder het discours uit de luidsprekers oprijst. Interessant is dat Ólafsson zelf de uitvoerige en zeker lezenswaardige toelichting heeft geschreven. Daarin onder meer deze alinea:
En:
Des te merkwaardiger hoe weinig daarvan in zijn vertolking is terug te vinden, die wat mij betreft wordt gekenmerkt door teveel minnen en te weinig plussen, alle lovende kritieken ten spijt. Dan nog dit. Ólafsson is in augustus begonnen aan een wereldtournee met op zijn programma de Goldberg-variaties. U vindt hier de details (Nederland zit er niet bij...) index |
|