CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juli 2020

Bach: Das Wohltemperierte Klavier Boek I BWV 846-869

Trevor Pinnock (klavecimbel)
DG 4838436 • 158' • (2 cd's)
Opname: januari 2019, Colyer-Fergusson Hall, University of Kent, Canterbury (VK)

   

Trevor Pinnock heeft zich al decennialang als dirigent (The English Concert!) en klavecinist bewezen en dus had ik redelijk hoge verwachtingen van zijn verkenning van het eerste boek van Bachs 'Wohltemperierte Klavier' (het tweede zal ongetwijfeld binnen afzienbare termijn volgen) op zijn vertrouwde klavecimbel (het door David Jacques Way vervaardigde instrument is al decennialang Pinnocks trouwe metgezel). Toch viel het me niet echt mee, hoewel zijn spel in puur technisch opzicht weinig tot niets te wensen overlaat en het kritiek betreft op ondergeschikte punten.

Voor mij schuilt het enige bezwaar van zijn benadering in het nogal schoolse karakter ervan. Ik beweer zeker niet dat waaghalzerij het beste wapen is tegen een gevaarlijk vervlakkende uitvoering, maar het is in mijn beleving wel zo dat zeker de klavecinist in repertoire als dit met meer kleur en fleur te werk had kunnen gaan. Dat leidt tot (nog) meer verdieping en doet de expressieve gelaagdheid van deze zo kostelijke partituur nog meer tot haar recht komen. Waarbij het overigens naar mijn gevoel totaal niet relevant is hoe Bach het in zijn tijd zou hebben gespeeld, want anno nu mogen, nee moeten we ons verbinden met dat nu, met - wat overigens geen tegenstelling inhoudt - de historiserende uitvoeringspraktijk als enerzijds het stevige fundament en anderzijds het gezonde vertrekpunt.`

Ik wil het probleem (als het al zo wordt ervaren) niet groter maken dan het daadwerkelijk is, terwijl ook de keuze van het instrument hierin een niet onaanzienlijke rol speelt.

Om met dit laatste te beginnen: Pinnock mag dan zijn muzikale ziel en zaligheid in het Way-klavecimbel hebben gestoken, voor mij als luisteraar vind ik het qua klankkarakter niet het meest geslaagde instrument. Dat komt dan met name door het nogal geprononceerde middenregister dat de aandacht teveel naar zich toetrekt, wat dan ten koste gaat van de balans tussen de verschillende registers en bovendien het meerstemmige karakter van deze muziek enigszins tekort doet. Waarbij ik overigens grif toegeef dat dit bij beluistering op elektrostatische luidsprekers meer in het oor springt dan bij weergave via dynamische speakers (met de hoofdtelefoon treedt een vergelijkbaar effect op). Wat daarbij zeker niet helpt zijn de nogal dicht bij het instrument geplaatste microfoons, waardoor het klankbeeld scherper dan nodig wordt weergegeven en een deel van de akoestische ruimte verloren lijkt te zijn gegaan.

Hoewel het klavecimbel van nature zeker beperkingen stelt aan de mogelijkheden van expressie hoeft het niet zo te zijn dat daardoor een vlakke interpretatie zich laat rechtvaardigen. Met meer durf en verbeelding was het resultaat naar mijn smaak boeiender en overtuigender geweest. Al zullen er ongetwijfeld liefhebbers zijn die juist Pinnocks onopgesmukte speelstijl prefereren boven een meer fantasierijke 'invulling' van het notenbeeld. Vertragingen en versnellingen, de ornamentatie, de articulatie, het zijn elementen die het beeld al snel in een andere richting doen kantelen. Pinnock wikkelt af volgens het boekje, het geheel komt over als een voortdurend gonzende naaimachine. Dus wie meer wil kan beter elders zijn oor te luisteren leggen. Dat kan zelfs dicht bij huis, bij Bob van Asperen en Gustav Leonhardt die zich voorbeeldige interpreten hebben getoond. En dan is er natuurlijk de Franse klavecinist en dirigent Christophe Rousset... (klik hier)


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links