CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2024 |
We kennen het al uit de Renaissance en de Barok: de vele muziek die werd gecomponeerd speciaal voor het tijdvak tussen Aswoensdag en Pasen, de veertig dagen durende vastentijd, de zondagen niet meegerekend. Aswoensdag dat wordt voorafgegaan door vastenavond en natuurlijk het carnaval. Het is voor de christenen een periode die wordt gekenmerkt door contemplatie en boetedoening, maar ook door spiritualiteit en die ook weerspiegeld worden in de muziek, waaronder de Klaagzangen van Jeremia en de Tenebrae Responsories, met daarvan als meest bekende die van Carlo Gesualdo (1566-1613) en in Spanje Tomás Luis de Victoria (1548-1611). Daar steken de koorwerken van tijdgenoot Paolo Aretino (1508-1584), gedoopt als Paolo Antonio Del Bivi, uit het Italiaanse Arezzo (waar ook deze opname is gemaakt), ietwat bleekjes bij af. Hij liet een nogal bescheiden oeuvre na, waaronder twee boeken met madrigalen, een boek met lofzangen, meerdere Magnificat-zettingen en drie boeken geheel gewijd aan de Stille Week. Aretino was een van de vele componisten die rechtstreeks contact hadden met de koorklank. Aretino vooral als 'maestro di coro' verbonden aan de plaatselijke kathedraal en als muzikaal leider van de Santa Maria della Pieve, eveneens in Arezzo, de stad waar hij zijn leven lang werkzaam was, als componist én priester. Maar dat belette Aretino niet om wel degelijk buiten de eigen deur, de eigen stad te kijken: zo kende hij het werk van menige toondichter uit het vrij nabijgelegen Firenze. De Klaagzangen van Aretino zijn, hoewel in aard en wezen minder expressief dan die van de reeds genoemde Gesualdo en Victoria, fascinerende verkenningen in dubbel metrum en homoritmiek, de meest elementaire vorm van het contrapunt. Met bijgevolg het overwegend langzame tempo, slechts incidenteel onderbroken als een woordfrase daartoe aanleiding geeft. Dat Aretino evenwel ook de meer expressieve stijl beheerste blijkt uit track 11, het responsorium Aestimatus sum. Het dit album afsluitende Benedictus biedt evenzeer de nodige contrastwerking en wijst ons in de door Aretino gekozen zetting de weg naar het licht van redding en verlossing, alternerend tussen diep gevoelde expressie en het gregoriaans. In het cd-boekje wordt over dat Benedictus het volgende opgemerkt:
Het stuk wordt dus een terts lager gezongen dan het origineel om het aldus in overeenstemming te brengen met het voorafgaande. Mijns inziens was een dergelijke ingreep volkomen onnodig, misschien zelfs wel ongewenst. Maar dat is dan ook de enige kritiek die ik kan hebben, want er wordt vlekkeloos gezongen door de vijf tenoren, countertenor, twee baritons en twee bassen, in een fraai uitgebalanceerde stijl, met dictie en frasering tot in de puntjes vezorgd en de tekst leidend voor de interpretatie van de noten. Het gebruikte bronmateriaal: index |
|