CD-recensie

 

© Aart van der Wal, november 2008

 

American Classics

Thomson: The plow that broke the plains (suite) - Autumn (Concertino voor harp, strijkers en slagwerk) - The river (suite).

Hanson: Symfonie nr. 2 (Romantische).

Ann Mason (harp), Los Angeles Chamber Orchestra, Saint Louis Symphony Orchestra o.l.v. Neville Marriner en Leonard Slatkin.

EMI Classics 2 06612 2 9 • 76' •

 

 

   

Reich: Vermont counterpoint - Eight lines - New York counterpoint - Four organs.

Glass: Façades - Company.

Ransom Wilson (klarinet, fluit en slagwerk), Alain Damiens (klarinet), Michel Tilson Thomas (orgels), Franck Rossi (geluidsprojectie), Solisti New York en London Chamber Orchestra
o.l.v. Christopher Warren-Green.

EMI Classics 2 06624 2 4 • 80' •

 
     

Carter: Three occasions for orchestra - Vioolconcert - Concert voor orkest.

Ole Böhn (viool), London Sinfonietta
o.l.v. Oliver Knussen.

EMI Classics 2 06629 2 9 • 64' •

 
     

Ives: Songs (The greatest man - At the river - Ann Street - Christmas carol - From 'The Swimmers'- West London - Soliloquy - Evening - Charles Rutlage - Side show - The cage - Farewell to land - General William Booth enters into heaven) - Set nr. 1 voor klein orkest - nr. 2/1 (´The Indians') - nr. 2/2 ('Gyp the blood' ) - nr. 3/1 ('At sea') - Tone Roads nr. 1 ('All roads lead to the centre') - nr. 3 ('Rondo rapid transit') - From the steeples and mountains - Mists - On the antipodes - The rainbow ('So may it be!') - The pond - The bells of Yale, or chapel chimes - The gong on the hook and ladder ('Firemen's parade on Main Street') - All the way around and back - Over the pavements - Aeschlychus and Sophocles - Set for theater or chamber orchestra.

Marni Nixon (sopraan), Henry Herford (bariton), John McCabe (piano), Ensemble Modern o.l.v. Ingo Metzmacher.

EMI Classics 2 06631 2 4 • 80' •

 

De titel 'American Classics' past dit programma uitstekend, al moeten we wel bedenken dat de geschiedenis van de Amerikaanse 'serieuze' muziek nog geen eeuw beslaat. 'Klassiek' lijkt daarom enigszins overdreven. Wat dat betreft komen de Amerikanen pas net kijken, want wij Europeanen hebben meer dan zeshonderd jaar muziekcultuur achter de ons liggen.

Virgil Thomson
Virgil Thomson (1896-1989) schreef zijn 'The plow that broke the Plains' en 'The river' als filmmuziek bij de twee gelijknamige documentaires die tijdens de Groter Depressie in opdracht van het Amerikaanse ministerie van landbouw werden gemaakt en geregisseerd door Pare Lorentz. In 1942 maakte de componist er een suite van. We horen de typisch Amerikaanse folklore, variërend van cowboy songs tot saxofoondeuntjes die de blues moeten uitbeelden. 'The river' werd pas in 1957 tot een suite omgesmeed, maar is in tegenstelling tot 'The plow' symfonisch van opzet. Het werk bejubelt het grote belang van de Mississippi-rivier voor de economische welvaart, maar er is ook een kreunende en steunende keerzijde : de voortgaande bodemerosie die door diezelfde rivier wordt veroorzaakt en desastreuze gevolgen had voor het boerenbestaan. Maar we horen ook hoe inventief Tomson de toen populaire deuntjes en lofzangen uit de Mississippi-delta in zijn muziek heeft verwerkt.
Het bekoorlijke 'Autumn' schreef Thomson voor de beroemde harpist Nicanor Zabaleta. De laatste drie delen vormen een bewerking van zijn Tweede pianosonate, het openingsdeel vloeide voort uit een eerder gemaakt muzikaal portret voor de zangeres Marya Freud. Op papier lijkt het een samenraapsel, maar in de prakijk valt dat alleszins mee.

Howard Hanson
Hanson (1896-1981), een tijdgenoot van Thomson, was de eerste directeur van de fameuze Eastman School of Music in Rochester, New York, een functie die hij maar liefst veertig jaar vervulde. Hij is tevens de oprichter van het Eastman-Rochester Symphony Orchestra, dat zich onder zijn hoede onvermoeibaar inzette voor de verspreiding van de 'serieuze' Amerikaanse muziek. De vele plaatopnamen van het ensemble worden nog steeds beschouwd als een toetssteen van dat repertoire.

Tussen de bedrijven door componeerde Hanson zeven symfonieën en de eerste van A tot Z volledige Amerikaanse opera, Merry Mount.
De Tweede symfonie schreef Hanson in 1930 op verzoek van Sergej Koussevitzky ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het Boston Symphony Orchestra. De titel 'Romantische' onderstreept de gemakkelijk aansprekende, fluwelen melodieën en harmonieën, maar dat geldt evenzeer voor de overige zes symfonieën die uit zijn pen rolden. In de filmmuziek in Ridley Scotts film Alien horen we fragmenten uit Hansons Tweede symfonie.

Minimal music
Niet minder interessant is de 'minimal music', hier vertegenwoordigd door twee nog levende componisten: Steve Reich (1936) en Philip Glass (1937). Het is muziek waarin voortdurende toon- en ritmische herhalingen de dienst uitmaken.

Ontstaan in New York in het begin van de jaren zestig kreeg deze stroming ook in West-Europa vaste grond onder de voeten. Louis Andriessen was een van de vele componisten die erdoor werd beïnvloed. De wegbereiders van het ritmisch repetitieve minimalisme waren drie Amerikanen en tevens leeftijdgenoten: Terry Riley (1935), Steve Reich (1936) en Philip Glass (1937). Men kan het minimalisme herkennen in Andriessens opvatting dat het erom gaat "één muzikaal idee door te zetten, zo hoort het eigenlijk. Dat principe, maar dan op een heel rigoureuze manier gehanteerd, is weer typerend voor de conceptuele kunst van de afgelopen twintig jaar." Het strekt zich uit van gamelan- tot popmuziek, van jazz tot Bach.
De Nederlandse componist Simeon ten Holt haalde de wereldpers met zijn Canto Ostiano (1976/79), waarvoor maar liefst zo'n twee uur moet worden uitgetrokken.
Het minimalisme is weliswaar een zelfstandig muzikaal fenomeen, maar kan in samenhang met het (visuele!) theater of de film sterk aan kracht kon winnen. Glass heeft dat ook bewezen, getuige de documentaire films 'Koyaanisqatsi', 'Powaqqatsi' en 'Naqoyqatsi'.

Het minimalisme als muzikale kunstvorm biedt de componist de mogelijkheid om het (meest) persoonlijke te elimineren. De rol van de ostinati leveren het klinkende bewijs, van fluisterzacht tot zelfs schreeuwend. Als daaraan dan nog de terrassendynamiek wordt toegevoegd, kan het resultaat overweldigend uitpakken.

Elliott Carter
Carter (1908) is de oudste, nog levende Amerikaanse componist, die letterlijk aan de wieg heeft gestaan van de Amerikaanse serieuze muziek. Honderd jaar oud componeert hij nog steeds (momenteel werkt hij zelfs aan een opera). Toen hij een jaar of zestien was, nam zijn muziekleraar hem en de hele klas mee naar concerten met eigentijdse muziek. Rond die tijd kwam hij ook voor het eerst in aanraking met Charles Ives, die hem aanspoorde om te gaan componeren. Hij gaf Carter tevens een aanbeveling mee voor Harvard University. Carter kreeg compositielessen van onder anderen de Amerikaanse componist Walter Piston en zijn Engelse vakbroeder Gustav Holst, tijdens diens verblijf in Amerika. Carter scheepte zich ten slotte in voor een studieperiode bij Nadia Boulanger in Parijs.

Terug in Amerika componeerde Carter vooral in de stijl van Aaron Copland en Samuel Barber. Pas na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde hij een geheel eigen stijl. De Eerste pianosonate en het Eerste strijkkwartet waren daarvan de eerste vruchten. Ze bleken de springplank naar een vorm van muzikale vrijheid die voortaan zijn watermerk zou dragen. De musici werden als het ware losgemaakt uit het ensemble, ze kregen ieder een eigen, unieke stem, waarbij de ritmische elementen dusdanig in lagen werden 'gestapeld' dat van een regelmatige, goed herkenbare puls geen sprake meer was. Het ontbreken van een duidelijk tooncentrum in zijn werk maakt het de toehoorder er bovendien bepaald niet gemakkelijker op. De intensiteit en dramatiek die Carter in zijn 'toontaal' demonstreert is zonder meer overweldigend. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Copland en Hanson, maar ook Bernstein nam Carter niet de gemakkelijke weg naar het publieke succes.

Charles Ives
Charles Ives' (1874-1954) hoogst originele aanpak zou weleens zijn wortels kunnen hebben gehad in de experimenten van zijn vader, die als dirigent verbonden was aan een band die - hoewel in vredestijd opgericht - in de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) met de federalisten (de 'Union') optrok. Vader Ives deelde zijn kapel in Connecticut in verschillende afdelingen op, waarna hij ze dan tegelijkertijd in verschillende toonsoorten en ritmen liet spelen, met sommige instrumenten zelfs in kwarttonen. Dat was net zo weinig conventioneel als zoon Ives' latere componeertechniek.

Ives heeft zijn dissonanten en clusters een volwaardig bestaan gegund en line recta langs naar de bi- en polytonaliteit geleid. Er ontstonden plotsklaps nieuwe klankvelden, in een schokkende, bijna anarchistische verscheidenheid. Het is een wonderlijke ervaring om te horen hoe chaos ontstaat die volledig onder controle blijkt. Dat is een tegenstelling die er niet om liegt, maar wel werkt. Maar er was ook de logisch geordende samenhang tussen metrum en ritme die het voor het eerst mogelijk maakte om laag over laag te leggen, verschillende muzikale gebeurtenissen tegelijkertijd plaats te laten grijpen. Het is verbazingwekkend dat Ives erin slaagde om uit heterogene elementen toch een sterke samenhang te scheppen die in het verdere verloop ook nog eens allerlei gedaanteverwisselingen ondergaat. Daarin past overigens ook de collagetechniek, die Ives weliswaar niet heeft bedacht, maar waaraan hij wel nieuwe dimensies heeft gegeven.

Het is merkwaardig dat Ives nog in de kracht van zijn leven, tijdens de Eerste Wereldoorlog, zijn compositorische arbeid sterk afnam. Dat de oorlog Ives sterk had aangegrepen verklaart nog niet de aanhoudende periode van praktische non-activiteit (rond 1930 was er van het componeren zelfs vrijwel geen sprake meer). Dat was bepaald anders bij zijn vader (voor wie hij groot respect had), die zich tijdens de Burgeroorlog muzikaal zeker niet afzijdig had gehouden, integendeel. Voor de zoon lag de oorlog heel wat gevoeliger, want voor hem was die niets minder dan een humanitaire ramp. Het gebruik van optimistische, zo niet vrolijke militaire marsmuziek in zijn vooroorlogse composities contrasteert sterk met zijn treurnis over de massale dood op de Europese slachtvelden.

Deze EMI-heruitgaven (de originele opnamen stammen uit de periode 1973-91) zijn meer dan welkom, zowel uit artistiek oogpunt als wat de opnamekwaliteit betreft. We krijgen een groot aantal hoogtepunten uit het Amerikaanse 'klassieke' repertoire op een presenteerblaadje aangereikt, en dan ook nog tegen een zeer schappelijke prijs.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links