CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2021 |
In de Oudheid en dan met name in de Griekse mythologie waren het de in de retorica geschoolde lyrici die met hun verhalen het publiek in hun ban brachten en lange tijd hielden. Het waren voorstellingen waarin slechts zelden de vluchtigheid heerste. In het pantheon van al die verhalen kwamen ook de amazones in beeld, de woeste vrouwelijke krijgers die met ware doodsverachting en zonder enig mededogen de strijd aanbonden met hun vijanden. Het waren deze strijdvaardige ruiters - zo leert ons de mythe - die na de gewonnen en vaak bloedige strijd als ware heldinnen werden binnengehaald. Mythes die niet alleen dichters inspireerden, tot ieders verbeelding spraken en zelfs tot diep de eerste helft van de achttiende eeuw talloze schilders, beeldhouwers, schrijvers maar ook componisten op hun pad zetten. Een nogal merkwaardige paradox eigenlijk: dat het (vrijwel?) uitsluitend mannen zijn geweest die de amazones in hun creatieve werk een plaats gaven, hetzij bedoeld als regelrechte waarschuwing of puur dichterlijk (soms in een combinatie van beide). Dat zoveel componisten zich in de zeventiende en achttiende eeuw zich over dit thema hebben gebogen: daarvan legt dit album uiterst kleurrijk getuigenis af. We mogen er dan ‘modern als we zijn' al lang en breed afscheid van hebben genomen, de mythe van de amazones had zich zeker nog tot in de negentiende en zelfs twintigste eeuw kunnen voortzetten. Maar het liep anders, de verhalen hadden hun aantrekkingskracht verloren. En dan te bedenken dat het toch Richard Strauss was die samen met Hugo von Hofmannsthal juist wel diep in die Oudheid dook, met als vrucht de vier opera's die we allemaal kennen: Ariadne auf Naxos, Elektra, Die ägyptische Helena en Salome. Het zou misschien zelfs wel een kolfje naar hun beider hand zijn geweest, die hoog te paard zittende amazones, een amalgaam van gespierdheid en vrouwelijkheid, omringd door luid blaffende honden en diep duikende adelaars, met hevige gevechten in het vooruitzicht. En als zij in die hoedanigheid toch nog modern ogen? Dan vanuit de androgyne eigenschappen van deze ‘wezens', een thema dat tegenwoordig op vrijwel ieders lippen ligt (waarbij het niet relevant is dat de media er een echte hype van hebben weten te maken). Er is uiteraard niets op tegen om dit soort bespiegelingen te laten voor wat ze waard zijn en de aandacht te richten op zowel de muziek als de vertolkingen. Wat dit laatste betreft kan ik slechts één woord bedenken: adembenemend. Dit is zo ontstellend goed gedaan, het komt zo overrompelend uit de luidsprekers dat ik me bij wijze van spreken af en toe in de arm moest knijpen. Er is zoveel te beleven dat het de luisteraar werkelijk duizelt. Geen emotie die niet of met een summum aan fijnzinnige expressiviteit wordt aangestipt of juist tot een overweldigend klankpalet wordt omgesmeed, geen noot die zich niet mag koesteren in de diepe glans van pure geestkracht, dubbelzinnigheid, liefde, haat of noodlot. Werkelijk mythische krachten naast het brede scala van menselijke emoties bepalen dit op en top rapsodisch discours. De typische theatereffecten mogen er eveneens zijn, waaronder de koddige windmachine en heftige donder. Vocaal en instrumentaal staat het als een huis. Sterker nog, het maakt de luisteraar sprakeloos, zowel in de aria's van Lea Desandre, als in de net zo sublieme duetten met Cecilia Bartoli (track 5) en Véronique Gens (track 9). De instrumentale tussenspelen (waaronder de Passacaille van Louis Couperin, subliem uitgevoerd door William Christie) laten ons even op adem komen. En wat te zeggen van het door Thomas Dunford geleide instrumentaal ensemble Jupiter? Je moet het horen om het te kunnen geloven, zoveel precisie, virtuositeit en spiritualiteit weten deze musici in hun spel te leggen. En dan is er ook nog dat juweel van een opname: breed, diep, sonoor en met een sublieme bas... Luisteren!! index |
|