CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2025 |
Wie het nog niet wist: het internationale Ensemble Masques geldt in het barokrepertoire als een topensemble dat al meerdere opnamen op zijn naam heeft gebracht. Het werd in 1998 in Montréal opgericht door de Canadese klavecinist en dirigent Olivier Fortin die sindsdien tevens als artistiek leider fungeert. Het biedt een artistiek platform voor jonge Canadese maar ook Europese musici die zich hebben gespecialiseerd in de historiserende uitvoeringspraktijk. De kern ervan wordt gevormd door zes musici afkomstig uit verschillende landen en met als uitvalsbasis de al even historische Abbaye de Cluny in Frankrijk, in het departement Saône-et-Loire, regio Bourgogne-Franche-Comté. De opname werd gemaakt in Fresse, in de Haute-Saône, bijna tweehonderd kilometer van de abdij. Fortins artistieke lat ligt hoog, vanaf auditie tot uitvoering. Er is nu eenmaal geen andere weg naar de wereldtop (die in de loop der jaren door allerlei gespecialiseerde barokensembles toch al behoorlijk is uitgedijd). Hoewel dat auditief minder belangrijk is dan vaak wordt gedacht is het vanuit historisch perspectief wel interessant dat de soliste in Bachs beide vioolconcerten op een Jacob Stainer uit 1676 speelt (hoe de instrumentale bezetting er verder uitziet blijft in het tekstboekje buiten beeld). Sophie Gent is, anders dan haar naam doet vermoeden, afkomstig uit het Australische Perth, hoewel ze wel een sterke band met ons land heeft: ze studeerde bij Ryo Terakado barokviool aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en was van 2011 tot 2014 docente barokviool aan het Conservatorium van Amsterdam. Tegen die achtergrond kan het niet anders dan dat zij Bach vanuit het historiserende perspectief interpreteert, maar dat levert op zich nog geen fascinerende vertolking op. Daar is beduidend méér voor nodig en gelukkig heeft ze ook dat in huis, want haar uitvoering kan zich zonder meer meten met die van bijvoorbeeld Rachel Podger (met haar Brecon Baroque). Positief is ook dat het Ensemble Masques (geïnspireerd door de 'masques' in het tijdperk van het Elizabethaanse Engeland: de toen in zwang zijnde theatrale spektakels met muziek, dans en poëzie) haar alle nodige ruimte geeft om te schitteren zonder daarbij concessies te doen aan zijn eveneens zo belangrijke rol: de term 'begeleiden' zou hier volkomen misplaatst zijn. Georg Philipp Telemann hield ervan om ook voor (veel) minder gangbare instrumenten of instrumentale combinaties te componeren. Zo ook het Altvioolconcert in G, TWV 51:G9, voltooid rond 1721 en naar algemeen wordt aangenomen het eerste concert in het genre. De Canadese altiste en violiste Kathleen Kajioka beweegt zich moeiteloos door deze niet al te vindingrijke muziek: technisch superieur en expressief, en met de nodige dosis stilistische uitstraling en raffinement. Als alleraardigst intermezzo gelden Albinoni's beide 'Sinfonie a cinque' uit zijn opus 2, gepubliceerd in Venetië in 1700 en bestaande uit zes sinfonia's en zes concerti, met als standaardbezetting twee violen, altviool, cello en basso continuo (maar met een kamerorkest gaat het uiteraard ook uitstekend). Ook in deze werkjes laat het Ensembles Masques zich van zijn beste zijde horen in een al even rijk geschakeerde en gebalanceerde opname waarin de solostem al even fraai is ingebed in het orkestrale palet. index |
|