CD-recensie

 

© Aarnout Coster, oktober 2011

 

 

Bach: Concert voor twee violen en strijkorkest in d BWV 1043 (bewerking voor fluit, hobo en strijkorkest door M. Alikhanova en D. Bulgakov*)

Schnittke: Moz-Art à la Haydn voor twee violen en strijkorkest (bewerking voor fluit, hobo en strijkorkest door A. Safronov) – Concerto Grosso nr. 1 voor twee violen, clavecimbel, prepared piano en strijkorkest (bewerking voor fluit, hobo, etc. door A. Schnittke*)

Maria Alikhanova (fluit), Dmitri Bulgakov (hobo), Chamber Orchestra Kremlin o.l.v Misha Rachlevsky

Quartz QTZ 2083 • 52' •

*World première recording


Het bekende Concert voor twee violen van Bach in een nieuw jasje: de fluitiste Maria Alikhanova en de hoboïst Dmitri Bulgakov spelen hier een eigen bewerking van de solopartijen voor hun instrument. Waarom ook niet? Bach bewerkte het concert zelf voor twee klavieren (BWV 1062). In deze nieuwe bewerking klinkt het werk – met andere inkleuring - even goed als het origineel zeker zoals het hier gespeeld wordt met een meeslepend élan, de hoekdelen pittig; het iets te hoge tempo van het middendeel (Largo ma non troppo) levert wellicht geen betraand gelaat op, zoals Maarten ’t Hart het in zijn Bach-boek beschreef, maar wel een mooie koele klankenstroom.

Na de serene sfeer van Bach komen we op deze cd terecht in de fel bewogen, expressionistische wereld van Schnittke. Als adolescent woonde hij met zijn ouders enkele jaren in Wenen en daar maakten de Weense klassieken een onuitwisbare indruk op hem. Vrucht van deze fascinatie is zijn ‘Moz-Art à la Haydn’, een grillig stuk, vol Mozartiaanse en Haydeneske wendingen verwerkt in Schnittke’s idioom.

In het ‘Concerto Grosso nr 1’ gebruikt Schnittke de bekende Barokvorm. Deze vult hij met tal van motieven ontleend aan diverse perioden van de muziekgeschiedenis vanaf de Barok. De ‘prepared piano’ opent het werk en besluit het ook. Daartussenin gaat Schnittke vrijelijk te werk met retro-elementen met grote afwisseling van metrum, ritme, tempo, stijl en stemming. Schnittke heeft de vioolsoli zelf bewerkt voor fluit en hobo, zoals het hier uitgevoerd wordt.
Een belangrijk aspect van deze twee werken van Schnittke is de humor. Volgens Freud is de essentie van humor het onverwachte en het doorbreken van taboes. Aan verrassingen ontbreekt het niet en Schnittkes ‘polystilisme’ betekent dat hij vrijelijk gebruik maakt van wat er in de muziek is overgeleverd - of het nu Mozarts beroemde symfonie in g-klein KV 550 is of een Argentijnse tango - en dit creatief tot een nieuw, goed geconstrueerd en origineel geheel maakt. We horen hier de overwegend opgewekte Schnittke – dit in tegenstelling tot later werk zoals zijn hartverscheurende strijktrio.

De ruimtelijk opgenomen uitvoeringen door het Russische gezelschap zijn enthousiast en levendig. Het soepele spel laat nauwelijks vermoeden dat het hier om gecompliceerde partituren gaat. Zo laten deze musici ons genieten van de – soms bizarre – schoonheid van Schnittkes klankwereld.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links