![]() CD-recensie
© Aarnout Coster, januari 2013
|
Mozart: Pianoconcert nr. 17 in G, KV 453 – nr. 26 in D, KV 537 (Krönungskonzert) Ronald Brautigam (fortepiano), Kölner Akademie o.l.v. Michael Alexander Willens BIS-1944 • 55' • (sacd) Opname: juli 2011
In de orkestinleiding van KV 453 zet de Kölner Akademie onder leiding van Michael Alexander Willens met elegant en helder klinkend spel in een pittig tempo de toon voor een geïnspireerde en vitale vertolking. Als Ronald Brautigam daarbij zijn soli vaardig op de fortepiano speelt - een kopie van een Walter uit 1795 met een sprankelende lichte klank – dringt zich sterk het gevoel op: zo moet het geklonken hebben in Mozarts tijd. Het zal in 1784 wellicht niet zo perfect geklonken hebben met een toenmalig orkestje uit Wenen, maar de sfeer en de klank van de instrumenten zijn er. Hoe het ook zij, historisch wegdromen kan altijd en als je van ‘period instruments’ houdt, valt hier veel te genieten. De tempokeuze in het Andante is ideaal. De drie fermaten die in de loop van het stuk verschijnen, gevolgd door een verandering van toonsoort, geven een dramatisch accent in het overigens lieflijke, soms weemoedige stuk. Zeker in deze authentieke uitvoering beleef je dit effect optimaal. Het ‘Krönungskonzert’ heeft een ander karakter: toegespitst op virtuoos vertoon van de solist. De solopartij in de hoekdelen bevat snel passagewerk. Het is het soort muziek dat, om de toehoorders te kunnen (blijven) boeien, hoge eisen stelt aan de uitvoerenden. Bij Brautigam c.s. wordt daar bij uitstek aan voldaan. Vergeet die saaie uitvoeringen zonder enige fantasie die in vroeger tijden klonken! Hier wordt levendig gemusiceerd: mooi gefraseerd strijkerswerk, opgetogen trompetten en slagwerk plus de pianist die zijn virtuoze partij daar zonder zwaarte doorheen weeft. Niet eerder heb ik dit stuk zo gehoord! Mozart speelde de solopartij bij de eerste uitvoeringen uit het manuscript waarin hij in de pianopartij alleen de melodie voor de rechterhand had genoteerd, de rest speelde hij à l’improviste. Hij nam echter geen risico: de tweestemmige canon (solo zonder orkest), die in het eerste deel voorkomt, schreef hij helemaal uit. Ook Brautigam neemt geen risico en hij speelt deze passage met alle brille en verfijning die de fortepiano mogelijk maakt. De korte, stijlvolle cadensen in het eerste en het derde deel zijn door Brautigam zèlf geschreven. index |