CD-recensie

 

© Aarnout Coster, november 2012

 

 

Beethoven: Variaties voor piano solo

9 Variaties op een mars von E.C. Dressler, WoO 63 - 6 Variaties op een Zwitsers lied Lied WoO 64 -
24 Variaties op de arietta Venni Amore von V. Righini WoO 65 - 13 Variaties op de arietta Es war einmal ein Alter Mann von K. Ditters von Dittersdorf WoO 66 - 12 Variaties op het menuet à la Vigano von J. Haibel WoO 68 - 9 Variaties op Quant' è piu bello von G. Paisiello WoO 69 - 6 Variaties op Nel cor più non mi sento von Paisiello WoO 70

Ronald Brautigam (fortepiano)

BIS-SACD-1883 • 65' • (sacd )

Opname: augustus 2011, Österåker Kerk, Zweden


Dit is het twaalfde deel van Brautigams Beethovencyclus, waarin hij de fortepiano bespeelt. De voorgaande delen bevatten de sonates met opusnummer, gevolgd door o.m. de 'Kurfürsten Sonaten', WoO 47, van de 12-jarige Beethoven. Deel 11 is het eerste in de subserie 'Variaties', met o.a. de grandioze Eroica-Vartiaties, opus 35. Deze cd, nr. 12, is de tweede gewijd aan variaties en bevat uitsluitend 'Werke ohne Opuszahl' (WoO).

Evenals Haydn en Mozart was Beethoven een meester in de variatiekunst: een kneden en spelen met thema's. Hij kon zijn ongebreidelde fantasie loslaten op een (eenvoudig) thema en daarbij opvallende klankeffecten bereiken. De variatievorm zien we ook in zijn sonates en kamermuziek toegepast.

De Dressler-variaties uit 1782 waren het eerste werk van Beethoven dat in druk is verschenen. Evenals de Kurfürstensonaten is dit werk gecomponeerd in de stijl van die tijd - invloeden van Philip Emanuel Bach, Haydn en Dussek, met hier en daar al een glimp van wat later zou komen; manifestaties van een jong genie. De overige variatiewerken dateren uit de periode 1790-1795. Vitale, positief gestemde muziek waarmee de twintiger Beethoven kort na zijn komst in Wenen in 1792 successen behaalde.

Deze cd heeft als motto 'Venni Amore' en de variaties op dit thema (1790-91) vormen dan ook het pièce de résistance van deze verzameling. 'Beethovens eerste meesterwerk' volgens Roeland Hazendonk in het boekje. Hij haalt de Britse musicoloog Barry Cooper aan, die spreekt van een goudmijn van ideeën die Beethovens latere werken zouden beïnvloeden, zoals accenten en sforzandi op zwakke maatdelen, trillers als motief en niet als versiering, het gebruik van canonische en fuga-elementen, crescendi die naar een piano subito leiden. Kenmerken zijn ook de humor en de ironie in de behandeling van een thema.

De piano maakte in de periode eind 18de eeuw - eerste helft 19de eeuw een stormachtige ontwikkeling door. Er waren grote verschillen in klank en mechanisme tussen de verschillende merken (bouwers). De fortepiano had in de tijd van Beethoven een harp van hout en dunnere snaren; de klank was kleiner dan die van de moderne vleugel. Bij Beethoven gaat het niet zozeer om de vele gradaties tussen ppp en fff maar om contrasten, die op een fortepiano goed te realiseren zijn.

Ronald Brautigam bespeelt een kopie van een fortepiano van Anton Walter uit 1805. De klank van dit instrument komt, dankzij een directe, zorgvuldige opname, klaar en helder uit de luidsprekers - een klank om lief te hebben! Zoals we gewend zijn van een fabuleus en gedreven pianist als Ronald Brautigam, kunnen we genieten van een superieur en gracieus musiceren.
Vol verwachting zien we uit naar een volgend variatie-deel met Brautigams visie op o.m. de 32 Variatiaties in c over een eigen thema, WoO 80 en de 33 Diabelli-variaties op. 120.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links