Boeken

 over musici

 

© Emanuel Overbeeke, mei 2015

 

 

Judith van der Wel : Stemmen - Het geheim van het Koninklijk Concertgebouworkest

Paperback, 368 blz.,
Uitgeverij Querido/Van Halewyck
ISBN 978 20 214 58311 NUR 320 - € 19,95

 

 

 

 

 

 


De publicatie van twee boeken in korte tijd over hetzelfde onderwerp wekt de verwachting dat verschillende aspecten worden belicht dan wel andere perspectieven worden gekozen. Die verwachting komt slechts ten dele uit bij de twee recente publicaties over 's werelds beste symfonieorkest. Achter de schermen van Bert Koopman en Theo Berkhout, onlangs op deze site besproken door Maarten Brandt, is een boek met korte berichtjes uit heden en verleden over het orkest waarbij op een huiskamertoon, door Maarten Brandt prachtig getypeerd als 'met een hoog Theo Olof gehalte', zowel human interest als meer zakelijke en artistieke aspecten voorbijkomen. Het boek van Judith van der Wel, Stemmen - Het geheim van het Koninklijk Concertgebouworkest, lijkt aanvankelijk een doublure van Achter de schermen, maar gaandeweg worden de verschillen duidelijk. Ook dit is een boek met een hoog human interest gehalte, alsof de schrijfster vooral wil duidelijk maken dat musici ook en misschien wel voornamelijk gewone mensen zijn. Die houding vind ik de verkeerde reactie op een verkeerd verschijnsel. Het verkeerde verschijnsel was en soms nog steeds is: alleen praten over kunst en beleid, alsof dagelijkse emoties geen rol zouden spelen. De verkeerde reactie is: vooral praten over die emoties, alsof musici minder of anders mens zouden zijn dan mensen in andere beroepen, alsof voor hen niet de regel zou gelden dat het altijd prettiger werken en beter presteren is in goede verhoudingen. De goede reactie is daarom: niet over emoties hoeven praten, juist omdat elk normaal mens snapt dat ze voor iedereen normaal en essentieel zijn, zodat we vervolgens gerust uitgebreid kunnen praten over de kunst. Ergens niet of nauwelijks over praten betekent immers niet dat we het belang ervan zouden ontkennen of relativeren. Judith van der Wel lijkt dit te weten en te erkennen, maar we moeten toch lange tijd wachten voordat ze naar dit inzicht handelt. Een oorzaak hiervan is dat het boek grotendeels een verslag is van de vele tournees van het orkest in het jubileumjaar 2013 waardoor de dagelijkse beslommeringen en geneugten van orkestleden en andere betrokkenen uitgebreid aan bod komen. Spreekt Van der Wel met de orkestleden en anderen op een rustig en onbewaakt moment met een combinatie van empathie en kennis van zaken, dan komen er interessante anekdotes los over de omgang met het instrument, de positie als buitenlander in een Nederlands orkest, het proefspel, de relatie tussen aanvoerders en andere musici, tussen orkestleden en dirigent, de rol van het thuisfront. Van der Wel bevestigt de recente uitspraak van Haitink uit een NTR-documentaire van 2014 dat orkestleden geweldige roddelaars zijn. Meestal ontstijgen die roddels in dit boek niet het niveau van een pikante anekdote waarmee men, als men de kwestie grondig uitspijt, interessante artistieke vergezichten kan openen (bijvoorbeeld de manier waarop Chailly zijn interpretaties vormde), en vaak blijft het bij leuke onthullingen, of omdat Van der Wel niet geïnteresseerd lijkt in cultuurpolitiek of omdat zij haar lezers daarmee niet wil confronteren. Daarentegen is haar boek door haar combinatie van empathie en inzicht wel een caleidoscopisch overzicht van de vele facetten van de keuken die de buitenstaanders meestal niet te zien krijgen en die hier kort en journalistiek worden aangestipt. Het is veelzeggend voor deze tijd, waarin de kunstenaar meer aandacht trekt dan zijn of haar kunst, dat in het jubileumjaar van het orkest maar liefst twee boeken verschijnen met een meer journalistiek dan wetenschappelijk karakter (beide zonder bronvermeldingen) met veel human interest en weinig oordelen van de auteurs over de feiten. Een voorbeeld is de korte beschrijving van de jubileumcompositie Mysteriën, nota bene van een componist (Louis Andriessen) die eind jaren zestig met zijn mede-Notenkrakers nog te hoop liep tegen het zijns inziens te weinig vernieuwende beleid van het orkest. De oude praatjes van Louis Andriessen en de andere Notenkrakers worden kritiekloos tot de lezer gebracht (zoals ook veel andere uitspraken gepresenteerd worden zonder commentaar) evenals de scepsis bij sommige orkestleden jegens Mysteriën. Gelukkig schrijft ze dat het orkest het uitstekend speelde (luister maar naar de opname op de CD Horizon 6 onlangs uitgebracht door het orkest op RCO live) en dat het niet Andriessens beste werk is. Was die overwegend commentaarloze houding een deel van de afspraak met het orkest? Het boek lijkt daarmee op de documentaire Om de wereld in 50 concerten over het orkest gemaakt tijdens dezelfde tournees. Het orkest is een artistieke familie met alle familiesentimenten en professionele eisen die men moet aanvoelen om zich erin te kunnen handhaven. Dat die eisen en die sentimenten elkaar soms aanvullen en dan weer in de weg zitten, weet de schrijfster uitstekend en liefdevol over te brengen. Ieder musicus is ook een mens, maar niet ieder mens is een musicus. Hopelijk gaat het volgende boek over de nationale keurtroepen over de muziek en wordt het geschreven door een wetenschapper die de moed heeft de populaire (lees journalistieke) clichés grondig tegen het licht te houden.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links