Boeken over componisten
© Gerard van der Leeuw , januari 2021
|
||
Aldus componist Arthur Meulemans in 1952 in een artikel over Joseph Ryelandt in het tijdschrift West Vlaanderen. Zeker in Nederland zal lang niet iedereen zijn werk kennen. En precies daarom is het goed dat er nu een ronduit schitterende biografie over Ryelandt is verschenen, precies op tijd om de 150ste geboortedag van deze sympathieke Bruggenaar te vieren. De tentoonstelling in Brugge moest ik gedwongen door de coronaellende helaas laten schieten….. Joseph Ryelandt (1870-1965) stamt uit een welgestelde, katholieke, Franstalige familie in Brugge. De naam Ryelandt duidt overigens op een Nederlandse (het Zeeuwse Rilland) afkomst. Al vanaf zijn vijfde jaar krijgt hij pianolessen en hoewel hij enigszins tegen zijn zin aan een studie rechten begint, zal de muziek zijn beroep worden. Compositielessen krijgt hij privé van Edgar Tinel (1854-1912), net als Ryelandt zelf een katholiek componist die zich aangetrokken voelde tot de mystiek. Niet voor niets is Ryelandt’s eerste voldragen compositie het Maeterlinck-achtige mysteriespel La Parabole des Vierges op. 10 uit 1895. En het eerste grote werk is de Idylle mystique op. 30 uit 1901 op teksten uit het Hooglied en opgedragen aan zijn kersverse vrouw Marguerite Carton de Wiart. Een werk waarin de invloed van Wagner en César Franck (Psyché) nog duidelijk hoorbaar is. Andere componisten die veel voor Ryelandt hebben betekend zijn Schumann, Liszt en Edward Elgar, met wie hij correspondeerde en wiens grote oratoria The Dream of Gerontius en The Apostles hij kende en bewonderde. De laatste twee niet toevallig katholieke componisten, die hun katholicisme ook in hun werken tot uitdrukking brachten, al valt er op het katholicisme van Elgar wel het nodige af te dingen*. Zijn eerste betaalde baan kreeg Ryelandt op vierenvijftigjarige leeftijd: hij werd directeur van het Brugse conservatorium, een taak die hij met steeds meer verve wist uit te voeren, hij gaf les, zat in tal van commissies en dirigeerde. Ryelandt zou met een korte onderbreking gedurende de Duitse bezetting tot 1945 directeur blijven. Ryelandt schreef in de periode tussen 1892 en 1947 zo’n 160 composities: grote oratoria: Purgatorium (1904), De komst des Heeren (1906), Maria (1909), Agnus Dei (1911) en Christus Rex (1922), de opera Sainte-Cécile, een vijftal symfonieën en veel kamermuziek, pianowerken en liederen. Vooral zijn liederen op teksten van stadgenoot Guido Gezelle springen eruit. Zijn stijl blijft laat-romantisch, met aanvankelijk veel invloed van Wagner met na de Eerste Wereldoorlog meer invloed van Franse componisten als Fauré, Debussy en Ravel. In dat opzicht lijkt zijn muzikale ontwikkeling enigszins op die van Alphons Diepenbrock, die dit jaar 100 jaar geleden overleed. Na zijn pensionering heeft Ryelandt niet veel meer gecomponeerd. Hij las veel, genoot van zijn kinderen en kleinkinderen en overleed, hooggeëerd in 1965. Tijd voor een herontdekking! David Vergauwen, ook een Bruggenaar, moet zich jarenlang met Ryelandt hebben bezig gehouden. En omdat hij zowel geschiedenis als kunstgeschiedenis en musicologie heeft gestudeerd is deze biografie veel meer dan alleen een biografie. Het is een beschrijving van een heel tijdvak. Ryelandt maakte twee wereldoorlogen mee, kreeg als Franstalige welgestelde katholiek een aantal keren verwijten van Vlaamse heethoofden te verduren, had zonen in het verzet en kende niet alleen veel, ook buitenlandse componisten, maar had ook contacten met dichters en schrijvers. Vergauwen schreef een fantastische biografie. Het boek is zeer zorgvuldig uitgegeven, met .o.a. een werk- en namenregister, alles uiterst verzorgd en liefdevol uitgegeven. Een speciaal bravo voor de vele, mooie illustraties. Lezen dat boek! ___________________ index |
||