![]() Boeken over muziek (algemeen)
© Emanuel Overbeeke, mei 2021
|
||
Ook al zijn beide boeken al meer dan een half jaar oud, ze verdienen nu een recensie op deze site, al was het maar omdat beide voor zover ik weet in Nederland nog niet elders zijn besproken, een feit dat de twee delen met veel andere nieuwe publicaties over muziek. Verrassend is dat niet. Het is, net als de jongste uitspraken van onze minister tegen corona, een nieuwe blijk van de geringe status van hoge kunst in de brede cultuur. Sinds Halbe Zijlstra zich schaamteloos onbeschoft gedroeg tegen de mensen voor wie hij zich hoorde in te zetten, geldt de hoge kunst nog steeds als elitair en dus iets waarvoor de elite of wat daarvoor doorgaat zich zou moeten verantwoorden en dus nog steeds als fundamenteel irrelevant omdat het een niet-materiële vorm van zingeving is dus in een neoliberaal klimaat niet essentieel. Omdat dit klimaat de uitkomst is van een cultuuromslag die decennia duurde, zal het vrees ik nog decennia duren voordat dit klimaat in de kern voorbij is. Het boek over het Festival Nieuwe Muziek illustreert die omslag al op de eerste pagina. ‘De overheid moet de bevolking in aanraking brengen met kunst en cultuur en daarmee bij de jeugd beginnen.' Die uitspraak kwam niet van een linkse hobbyist, maar van een partijgenoot van de huidige premier. Ze dateert van 1950 en lag aan de basis van de ondersteuning van de muziek in Zeeland. Aanvankelijk was die steun vooral gericht op organisaties die zich concentreerden op westerse klassieke muziek. Die benadering vonden sommigen rond 1970 te beperkt. Ook de avant-garde verdiende aandacht. Grote gangmaker hierbij was Ad van 't Veer die betrokken was bij de opzet van muziekprogramma's voor de Zeeuwse jeugd en besloot de jeugd ook te laten kennismaken met de nieuwste muziek. Dit groeide uit tot het Festival Nieuwe Muziek dat begon begin jaren zeventig en doorging tot het begin van deze eeuw. Centrum van alle activiteiten was Middelburg, maar de rest van de provincie werd niet vergeten. Ook al was het aanbod breed, diverse componisten kregen veel aandacht zoals Morton Feldman en Iannis Xenakis. Al snel trok het mede de aandacht dankzij de uitstekende musici die acte de présence gaven onder wie pianist Geoffrey Madge en celliste Frances-Marie Uitti. Compositieopdrachten konden worden verstrekt, de omroepen (met name de VPRO) zagen het belang van het aanbod en het bleek een kweekvijver voor jong compositorisch talent. De keuze voor meer dan klassiek westers bleek ook uit de ruime aandacht voor de nieuwste jazz uit de rest van het land. Leo Cuypers componeerde voor zijn groep en voor het festival zijn Zeeland Suite die ook op TV werd vastgelegd. Gedurende de hele geschiedenis van het festival was er een permanente strijd tussen conservatisme vs. aandacht voor het nieuwe, de financiering, de spanning tussen muziek voor weinig en voor meer mensen, tussen randstad en provincie, de kunstzinnigheid van programmeurs en de macht van bestuurders. Het festival organiseren en draaiende houden was meer dan een dagtaak die de hoofdpersoon op den duur te veel werd. Vele factoren droegen bij aan het einde in 2004. Het boek over de geschiedenis, geschreven door Loes van Rusch, docente aan het Amsterdamse conservatorium en de UvA, is een weldadige balans tussen alle sentimenten die bij alle partijen een rol speelden. Ook is er een goede verhouding tussen stelling en anekdote, humor en ernst. Rusch geeft geen uitputtend overzicht van alle activiteiten, maar wel een goed gedocumenteerd sfeerbeeld, mede dankzij de vele toepasselijke illustraties. (De tweede helft van het boek brengt de Engelse vertaling van de eerste helft.) 't Veer en zijn metgezellen hadden een uitstekende neus voor wat interessante nieuwe muziek is en waren creatief en ludiek in hun PR. In allerlei opzichten is het boek een portret van een tijdgeest (van de film rond de Zeeland Suite herinner ik mij vooral allerlei gekkigheid die destijds wel kon maar nu niet meer – nu krijgen we andere gekheid) maar ook een empathisch portret over de inzet van muziek die nog steeds zeer de moeite waard, ook al horen we Xenakis, Feldman en anderen nu helaas veel te weinig. Gaudeamus 75 jaar index | ||